Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi
Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi
Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
uit eigen of uit andere etnische groepen, en kunnen moeilijk met vragenlijsten onderzocht worden:<br />
"Deze gevoelens zijn het scharnier waar het hele schoolleven van een allochtoon kind om draait. Daar<br />
heeft De Jong geen onderzoek naar gedaan".<br />
Everts, die zegt een 'onbehaaglijk gevoel' gekregen te hebben bij het lezen van dit <strong>proefschrift</strong>,<br />
heeft grote bezwaren tegen de eenzijdige visie van De Jong op het aanpassingsprobleem, dat 'verhuld in<br />
statistische taal' wordt weergegeven. Wie op grond van die visie tot aanbevelingen wil komen 'die diep<br />
ingrijpen in het schoolleven' van kinderen, heeft eerder een grenzeloos vertrouwen in de macht van het<br />
getal dan in belevingsuitingen, die niet zo gemakkelijk in tabellen weergegeven kunnen worden, aldus<br />
Everts.<br />
Enige nummers later reageert De Jong 5 verontwaardigd op deze bedenkingen: "Wel<br />
opzienbarend is dat er mensen tegen deze uitkomsten en aanbevelingen in het geweer komen". Hoe kan<br />
iemand zijn 'goede bedoelingen' in twijfel trekken. De zich beledigd voelende onderzoeker noemt<br />
enkele punten uit de kritiek, zoals de kwestie van de vragenlijsten: "Daardoor zou ik niet weten wat er<br />
zich in de scholen afspeelt. Ik ben scholier geweest en ook meer dan vijf jaar leraar in het voortgezet<br />
onderwijs". 6<br />
De Jong ontkent dat zijn visie eenzijdig is. Hij daagt zijn opponent uit een publicatie te noemen<br />
die 'breder van opzet is en meer facetten heeft belicht en waarbij de gegevensverzameling zo uitgebreid<br />
is geweest'. Allochtonen mogen dan problemen ervaren, legt hij nogmaals uit: "Maar die problemen<br />
liggen voornamelijk op het cognitieve vlak en niet of nauwelijks op het gevoelsmatige vlak". Behalve<br />
dat zijn onderzoek tot dat inzicht leidde, bleek bovendien "(...) dat allochtone leerlingen met meer<br />
plezier naar school gaan dan Nederlandse leerlingen. Ze blijken een positievere houding tegenover het<br />
schoolgaan hier te hebben". Dat was alleen met vragenlijsten na te gaan; een andere methode is er niet.<br />
De Jong vraagt daarom: "Kan hij (Everts SK) mij uitleggen, hoe het observeren van kinderen in de klas<br />
diepere inzichten in het gevoelsleven van scholieren kan opleveren dan hetgeen zij daar zelf over<br />
vertellen? Hij ziet alleen de buitenkant van wat ze doen en moet dat interpreteren. (...) Ik betwijfel in<br />
hoge mate of klaslokaal-observaties tot dieper graven leiden en tot een betere benadering van de<br />
waarheid. Ik betwijfel of anoniem en schriftelijk gegeven antwoorden kwalitatief minder waard zijn dan<br />
de observaties van gedrag waar 'een vreemde pottekijker' bij is".<br />
Met deze woorden zijn wij diep doorgedrongen in de problematiek van de methodekeus en de<br />
maatschappelijke relevantie daarvan. Er liggen 'werelden van verschil' tussen visies van wetenschappers<br />
die zich ogenschijnlijk met dezelfde problematiek bezighouden. Naar mijn mening kunnen belevingen<br />
van kinderen pas bestudeerd worden na een zorgvuldige afwegen van methoden die werkelijk<br />
belevingen aan het licht kùnnen brengen. Zo niet, dan lopen wetenschappelijke uitspraken een grote<br />
kans een farce te worden, zoals enkele van De Jongs conclusies aantonen. In zijn polemiek met Everts 7<br />
zien wij namelijk hoe hij stelt: "De relaties van allochtone leerlingen met hun leraren zijn volgens beide<br />
partijen over het algemeen goed. Mijn verklaring is, dat dit komt door dat het Nederlandse onderwijs<br />
kindgericht is en positief staat tegenover het kansarme kind. (...) Weinig of niets wijst erop, dat de<br />
leraar-leerlingrelatie in het geval van allochtone leerlingen minder goed zou zijn dan bij autochtone<br />
leerlingen. (...) Het grote verschil tussen allochtone en autochtone kinderen is het verschil in<br />
testresultaten en schoolprestaties".<br />
De conclusie is duidelijk, het Nederlandse onderwijs is kindgericht, al mag het 'affectieve<br />
domein' wat De Jong betreft best verwaarloosd worden ten gunste van het 'cognitieve domein'. Ook is<br />
het evident dat De Jong met zijn resultaten zijn opdrachtgevers een dienst bewijst. Ontwerpers van het<br />
onderwijsbeleid baseren hun visie grotendeels op de uitslagen van zulk onderzoek. Zij horen graag dat<br />
het Nederlandse onderwijs kindgericht is en positieve kansen biedt aan kansarme kinderen. De