02.05.2013 Views

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

Volledig proefschrift (997 kB) - Les 4 vents - Siep Kooi

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

onbezet door anderen" (Dasberg, 1981, p.94). Bovendien is er de wereld van de illusie, waaraan kinderen zich<br />

onvoorwaardelijk overgeven, of dit nu tijdens het spel op zolder of in de verborgenheid van het boek is.<br />

Dan is er nog de 'verborgen plaats' als uitkijkpost achter het gordijn of raam. Langeveld besteedt daaraan<br />

veel aandacht en Dasberg doet dat niet minder. Kenmerkend voor deze plek is de dubbele functie die eraan<br />

toegekend kan worden: de uitkijkende is buitengesloten, maar tevens wordt de ander buitengesloten: "In heel<br />

Jeugdland, vooral als het een eiland is geworden, is uitkijken een uiterst belangrijke zaak. De eilandbewoners<br />

moeten toch spieden naar schepen die hen naar de bewoonde wereld - naar volwassenland - kunnen brengen. Eén<br />

van de verrekijkers waar door heen zij de horizon kunnen afzoeken is het kinderboek (...)" (Dasberg, 1981, p.97).<br />

Hiermee krijgt het kinderboek een wereldoriënterende, grensverleggende functie toegekend.<br />

De verrekijker, die eiland en bewoonde wereld met elkaar verbindt, verruimt de belevingsfunctie van het<br />

kinderboek in sterke mate. Het kind dat in zichzelf verzonken al lezend uitkijkt vanachter het gordijn, vanuit het<br />

'niemandsland', vanaf het 'intercontinentaal territoir', blijft onopgemerkt omdat het zich stilhoudt: "Ook dit kunnen<br />

we transponeren op het boek als verborgen plaats" (Dasberg, 1981, p.98). Dat geldt ook voor het venster.<br />

Vanachter het raam heeft het kind een riant, veilig uitzicht op de buitenwereld. Langeveld noemt deze afscheiding<br />

'communicatief': "Ook dat geldt voor het boek. (...) Het kind wil door het boek héén als door een venster, die ander<br />

leren begrijpen, echt in de zin van be-grijpen" (Dasberg, 1981, p.98).<br />

Op dit punt verlaten wij deze vergelijking om ons beter te kunnen concentreren op de 'verborgen plaats'.<br />

Wij vermelden nog hoe Dasberg Langeveld ten aanzien van de belevingsproblematiek citeert: "In de verborgen<br />

uitkijkplaats spelen de beleving van de afstand - het buiten-staan - en van het verstaan der eigenheid dooreen"<br />

(Langeveld, 1953, p.16). In deze belevingsdualiteit is de spanning tussen binnen- en buitenwereld voelbaar.<br />

Eenzelfde spanning komt naar voren in het eveneens door Dasberg geciteerde: "De blik is wijd en rustig, volaandachtig<br />

voor het leven in de personele ruimte, die 'innerlijk' en 'buiten' omvat en opheft" (Langeveld, 1953,<br />

p.20). De belevingsdualiteit wordt hier door Langeveld tot een universele eenheid gebracht, die de mens terugvoert<br />

tot de wortels van zijn bestaan. De 'verborgen plaats' verschaft hem daar 'asylrecht'. Dasberg past dit recht toe op<br />

het kinderboek: "Getransponeerd op het boek als asyl is het de belevingswereld en de leefwereld die omvat en<br />

opgeheven worden. Het kind kan deze beide in de beschermende afgeslotenheid van het asyl met elkaar in<br />

harmonie leren brengen" (Dasberg, 1981, p.99). Het boek is daarmee tot een 'verborgen plaats' geworden.<br />

*5* De 'verborgen plaats' als tussenruimte<br />

Langeveld brengt in 'De verborgen plaats' een derde dimensie aan binnen de belevingsdualiteit: het gordijn als<br />

afscherming tussen binnen- en buitenwereld: "Het gordijn met zijn meander-grens op de grond, zijn zacht<br />

bewegende onbestemde grensbepaling, met zijn voor onze druk wijkende soepelheid, wekt op tot zelfbegrenzing<br />

(...)" (Langeveld, 1953, p.16). Het meanderende gordijn creëert een bewegende ruimte, die zich tussen binnen- en<br />

buitenwereld bevindt, een 'derde' ruimte. Die ruimte stelt het kind in staat zelf te bepalen of het zich binnen of<br />

buiten bevindt: "(...) 'ik was toch in de kamer', antwoordt het kind, dat men lang gezocht had. Onopgemerkt was<br />

het kind aanwezig" (Langeveld, 1953, p.16).<br />

Door de afscherming van het gordijn bevindt het kind zich in een overgangsgebied tussen de concrete<br />

leefwereld, die een wereld van activiteiten is - een wereld waarin ervaringen worden opgedaan - en de eigen<br />

intimiteit van de belevingswereld, het domein van belevingen. In dat tussengebied is alles mogelijk. Het kind voelt<br />

zich nog gedeeltelijk verbonden met hen die binnen zijn, maar kijkt tevens naar wat zich buiten afspeelt en hoort<br />

de geluiden van de straat. In die tussenruimte is het kind zowel zichtbaar als onzichtbaar.<br />

Al noemt Langeveld deze 'tussenwereld' niet met name, hij preludeert erop wanneer hij een beschrijving<br />

geeft van: "De personale levensruimte als eenheid van uiterlijk en innerlijk" (Langeveld, 1953, p.22). Zijn<br />

fenomenologische beschrijving leert ons deze ruimte als 'overgangsruimte' of 'doorgangsruimte' kennen: "(...) de<br />

onuitgesproken geheimen van het gordijn, de deur, de drempel, het luik, de trap, het hooggeplaatste venster,<br />

waardoor wij niet naar binnen kunnen kijken. Zij bedekken, verhullen en geven toegang, laten door" (Langeveld,<br />

1953, p.22). Het gordijn meandert; luiken, deuren en vensters scharnieren en kunnen geopend of gesloten worden;<br />

het raam heeft een dubbele functie: "Het raam hoort bij deze verborgen plaats. Allereerst omdat er licht door<br />

binnenkomt, dan omdat men er door naar buiten kan kijken, ten slotte omdat het, evenals het gordijn, uiterst<br />

communicatief afscheidt" (Langeveld, 1953, p.17).

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!