De verborgen gevaren van vaccinaties - WantToKnow.nl
De verborgen gevaren van vaccinaties - WantToKnow.nl
De verborgen gevaren van vaccinaties - WantToKnow.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
(cumulatieve gewicht). <strong>De</strong> kringen zullen een steeds grotere impact hebben en steeds<br />
groter worden. Met toenemen <strong>van</strong> de veldsterkte <strong>van</strong> het virus neemt ook de mondiale<br />
veldsterkte gestaag toe. En daarom kan de ‘ziektegolf’ zich steeds makkelijker en sneller<br />
uitbreiden. <strong>De</strong> verspreidingssnelheid <strong>van</strong> de besmetting kan daardoor exponentieel<br />
toenemen. Dat is goed waarneembaar bij H5N1 waar de besmettingsgolf in een week tijd<br />
over Turkije opschoof.<br />
• Overdracht <strong>van</strong> virusdeeltjes kan op verschillende manieren gebeuren. Dit is afhankelijk<br />
<strong>van</strong> het type virus. Er zijn DNA- en RNA-virussen. Bij een gewoon RNA-virus zoals dat<br />
voor griep of polio functioneert het RNA rechtstreeks als genetisch materiaal dat het kern-<br />
DNA <strong>van</strong> de cel voor zijn eigen gebruik aanpast door het virusdeeltjes te laten produceren.<br />
Een virus – en bij deze gewone RNA-virussen ook de inerte vorm - dringt door het<br />
membraan <strong>van</strong> de gastheer en brengt het virale nucleïnezuur in de cel. Het nucleïnezuur<br />
wordt door de ribosomen <strong>van</strong> de gastheercel vertaald, waardoor er enzymen geproduceerd<br />
worden die noodzakelijk zijn voor de vermeerdering <strong>van</strong> het virus en voor de vorming <strong>van</strong><br />
dochtervirionen. <strong>De</strong> virionen komen meestal door lysis – ofwel de dood en daaropvolgende<br />
afbraak - <strong>van</strong> de gastheercel vrij. Retrovirussen zijn ook RNA-virussen, maar hier dient het<br />
RNA als mal om eerst het virale genoom te vertalen in pro-viraal DNA, dat vervolgens<br />
wordt ingebouwd in het gastheer-DNA. Het RNA op zich kan zich niet direct bij het DNA<br />
inbouwen. Doordat deze retrovirussen zich inbouwen, kunnen ze zich alleen maar tegelijk<br />
met de cel zelf vermenigvuldigen door deling. <strong>De</strong> snelheid <strong>van</strong> de mitose is bepalend voor<br />
de snelheid <strong>van</strong> virusvermeerdering. Daarom vindt virusvermeerdering <strong>van</strong> retrovirussen –<br />
zoals bjvoorbeeld HIV - altijd maar heel geleidelijk plaats en worden de cellen niet door<br />
het virus gedood. Retrovirussen kunnen immers slechts overleven als de celdeling<br />
ongehinderd voortgaat HIV is een zogenaamd ‘lenti-RNA-virus. (Lenti = langzaam.).<br />
Tussen de celdelingen door kan het virus – via micro-RNA’s – immuuntaken <strong>van</strong> de T-cel<br />
inactiveren en daarvoor in de plaats tegelijkertijd opdracht geven tot de synthese <strong>van</strong><br />
eiwitten die het virus kan gebruiken als grondstof voor het maken <strong>van</strong> nieuwe envelopjes<br />
en manteltjes enz. Tijdens de mitose wordt normaliter het cel-DNA verdubbeld voordat de<br />
cel in twee nieuwe cellen deelt. Tijdens die mitose-duplicatie kunnen altijd mutaties<br />
plaatsvinden en dat gebeurt nu meestal ook: het virus-genoom heeft zich als intron<br />
ingebouwd in het DNA (uitvoeriger uitleg volgt) en dat kan zich tijdens die mitose<br />
duplicatie ook nog eens extra dupliceren. Die extra duplicatie kan dan bij de deling de<br />
klaarliggende envelop en mantel aantrekken en ontsnappen als vrijgekomen kloon. Hoe<br />
sterker het veldcontact, hoe groter de kans dat er bij beide sets DNA zo’n extra kloon<br />
dupliceert.<br />
• Bij direct contact tussen besmette en onbesmette mensen of dieren – via bloed en/of<br />
speeksel – blijft het virus in geactiveerde vorm bestaan en vindt er overdracht plaats <strong>van</strong><br />
‘levende’ virusdeeltjes. Maar gewone (DNA- of RNA)virussen kunnen zich ook via een<br />
‘inert’ stadium verspreiden, zoals via kleine vochtdeeltjes die afkomstig zijn <strong>van</strong> een hoestof<br />
niesbui, of via tafelbladen en deurklinken en andere voorwerpen die door verschillende<br />
individuen worden beroerd. <strong>De</strong> meeste slijmdruppeltjes <strong>van</strong> een hoest- of niesbui hebben<br />
een doorsnee <strong>van</strong> eentiende millimeter en vallen al na een paar seconden op de grond of<br />
het tafelblad, maar sommige druppeltjes drogen uit en schrompelen ineen tot tienmaal<br />
kleinere aërosolen. Die kunnen uren en dagen drijven op de wind. Tijdens dat inerte<br />
stadium worden zij intact gehouden door de aansturing <strong>van</strong> hun velden, want de<br />
nucleotiden <strong>van</strong> hun DNA of RNA moeten wel vibrerend blijven resoneren met hun<br />
veldinformatie. Als de virus-nucleotiden bij gebrek aan voldoend sterke informatie stoppen<br />
met resoneren, sterft het virusdeeltje. Als echter gedurende een langere periode steeds meer<br />
197