Lees de scriptie 'Wie schrijft die blijft niet - Stichting Platforms VMBO
Lees de scriptie 'Wie schrijft die blijft niet - Stichting Platforms VMBO
Lees de scriptie 'Wie schrijft die blijft niet - Stichting Platforms VMBO
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
14<br />
Wie <strong>schrijft</strong> <strong>die</strong> <strong>blijft</strong> <strong>niet</strong>, maar slaagt: lessencyclus binnen <strong>VMBO</strong> examenvoorbereiding<br />
schrijfvaardigheidon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el Engels<br />
2.c.ii. On<strong>de</strong>rzoeksvraag 4: Van welke vakspecifieke on<strong>de</strong>rwijsleerstrategieën kan ik mijn<br />
leerlingen het beste gebruik laten maken bij het aanleren van examenon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el<br />
schrijfvaardigheid?<br />
Voor het ontwikkelen van mijn lessencyclus ben ik zeer vakgericht bezig, vandaar dat ik ook opzoek<br />
ben gegaan naar vakspecifieke on<strong>de</strong>rwijsleerstrategieën. De lessencyclus draait om het aanleren van<br />
examenon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el schrijfvaardigheid, namelijk het schrijven van een formele brief. De leerlingen van<br />
<strong>VMBO</strong>‐T3 geven aan dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el moeilijk te vin<strong>de</strong>n en hebben voorafgaan<strong>de</strong> aan dit on<strong>de</strong>rzoek<br />
hun zorgen geuit over het huidige materiaal. Er zijn een aantal aspecten van het aanleren van<br />
schrijfvaardigheid aan <strong>VMBO</strong>‐T leerlingen <strong>die</strong> ik wil verwerken in mijn lessencyclus, en <strong>de</strong> manier<br />
waarop ik het best een Engelse schrijfopdracht kan maken is dus erg belangrijk. Ver<strong>de</strong>r wil ik me in<br />
<strong>de</strong> cyclus vooral gaan richten op het correct aanleren van zinsvolgor<strong>de</strong> en zinsgebruik, uit mijn<br />
empirisch on<strong>de</strong>rzoek is gebleken dat <strong>de</strong> <strong>VMBO</strong>‐T leerlingen op <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len veel fouten maken<br />
en <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len als moeilijk ervaren. (2.e. Resultaten van het on<strong>de</strong>rzoek, empirie en appendix 5<br />
en 6) Ik richt me in dit on<strong>de</strong>rzoek op <strong>de</strong> invloed <strong>die</strong> <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal heeft op <strong>de</strong> te leren taal binnen<br />
dit on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el, en ga me vervolgens ver<strong>die</strong>pen in <strong>de</strong> manier waarop ik het aanleren van goe<strong>de</strong><br />
zinsconstructies het beste kan doceren. Ver<strong>de</strong>r bekijk ik ook <strong>de</strong> invloed van Engelse gezeg<strong>de</strong>s <strong>die</strong><br />
leerlingen kennen. Vaak willen ze <strong>de</strong>ze namelijk gebruiken, maar heeft het <strong>niet</strong> het gewenste effect.<br />
Criteria voor een goe<strong>de</strong> schrijfopdracht<br />
Reid & Kroll (1995) beargumenteren dat <strong>de</strong> persoon <strong>die</strong> <strong>de</strong> schrijfopdrachten ontwikkelt, ook vaak <strong>de</strong><br />
persoon is <strong>die</strong> <strong>de</strong> schrijfopdrachten nakijkt. In <strong>die</strong> rol moet <strong>de</strong> ontwikkelaar rekening hou<strong>de</strong>n met<br />
verschillen<strong>de</strong> aspecten van het ontwerpen, namelijk: het doel van <strong>de</strong> opdracht, <strong>de</strong> informatie <strong>die</strong> je<br />
vraagt en geeft en <strong>de</strong> beperkingen van <strong>die</strong> gegeven informatie, en <strong>de</strong> criteria <strong>die</strong> je stelt aan het<br />
nakijken van ie<strong>de</strong>re aparte opdracht. Ze beargumenteren dat een schrijfopdracht dui<strong>de</strong>lijk, doelmatig<br />
en vooral leerling gericht met zijn. Zij geven aan dat <strong>de</strong> leerling <strong>de</strong> kans moet krijgen om te laten zien<br />
wat hij kan, maar tegelijkertijd ook <strong>de</strong> kans moet krijgen om weer te leren van <strong>de</strong> opdracht. Ver<strong>de</strong>r<br />
moet een ontwerper rekening hou<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> ervaring <strong>die</strong> een leerling reeds heeft met<br />
schrijfvaardigheid, het niveau dat <strong>de</strong> leerling bezit en individuele leerstijlen en motivatie. Ook ra<strong>de</strong>n<br />
ze aan een on<strong>de</strong>rwerp te kiezen dat dicht bij <strong>de</strong> leerlingen staat, ze moeten zich met het on<strong>de</strong>rwerp<br />
kunnen i<strong>de</strong>ntificeren. Ver<strong>de</strong>r lijkt het maken en geven van schrijfopdrachten volgens Reid &Kroll<br />
(1995) veel op het afnemen van een toets. Ze beargumenteren dan ook dat bij het maken van een<br />
schrijfopdracht net zo veel zorgvuldigheid komt kijken als bij het maken van een toets.<br />
Invloed van <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>rtaal (L1) op <strong>de</strong> te leren taal (L2)<br />
Naast <strong>de</strong> hiervoor beschreven criteria door Reid & Kroll (1995) be<strong>schrijft</strong> <strong>de</strong> literatuur hoe <strong>de</strong><br />
moe<strong>de</strong>rtaal (L1) van kin<strong>de</strong>ren invloed heeft op het aanleren van schrijfvaardigheid binnen een te<br />
leren mo<strong>de</strong>rne vreem<strong>de</strong> taal (L2) zoals Engels. In het geval van dit afstu<strong>de</strong>eron<strong>de</strong>rzoek heb ik met<br />
name on<strong>de</strong>rzocht in <strong>de</strong> literatuur hoe dit zijn uitwerking heeft op het gevoel voor zinsbouw van <strong>de</strong><br />
leerlingen. In hun on<strong>de</strong>rzoek hebben Weijen, van <strong>de</strong>n Bergh, Rijlaarsdam & San<strong>de</strong>rs (2009) 20<br />
stu<strong>de</strong>nten vier essays laten schrijven in hun moe<strong>de</strong>rtaal Ne<strong>de</strong>rlands (L1) en vier essays laten<br />
schrijven in hun twee<strong>de</strong> taal Engels (L2). Vervolgens hebben zij on<strong>de</strong>rzocht welke invloed <strong>de</strong><br />
moe<strong>de</strong>rtaal heeft op het schrijven in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> taal. Hun bevindingen zijn dat op zekere hoogte alle<br />
stu<strong>de</strong>nten hun moe<strong>de</strong>rtaal hebben gebruikt in het schrijven in hun twee<strong>de</strong> taal. Ze hebben gevon<strong>de</strong>n<br />
dat dit per on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el verschilt, wat volgens Weijen, van <strong>de</strong>n Bergh, Rijlaarsdam & San<strong>de</strong>rs (2009) te<br />
wijten is aan het niveau waarop <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten schrijven. Zo stellen zij dat als het niveau van <strong>de</strong>