29.01.2013 Views

Juridische haken en ogen aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd

Juridische haken en ogen aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd

Juridische haken en ogen aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

92/85.(44) Het niet vernieuw<strong>en</strong> van de overe<strong>en</strong>komst kan volg<strong>en</strong>s het Hof echter in<br />

sommige omstandighed<strong>en</strong> hetzelfde zijn als e<strong>en</strong> weigering tot <strong>aan</strong>werving. Dit is niet<br />

toelaatbaar als zwangerschap daarvan de red<strong>en</strong> is. Het Hof concludeert dat dit derhalve<br />

ook geldt bij het niet vernieuwing van e<strong>en</strong> <strong>tijd</strong>elijke <strong>aan</strong>stelling.<br />

In de praktijk zal het vaak moeilijk zijn om <strong>aan</strong> te ton<strong>en</strong> dat het niet verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> verband<br />

houdt met de zwangerschap. De werkgever zal immers meestal e<strong>en</strong> neutrale red<strong>en</strong> <strong>voor</strong><br />

het niet verl<strong>en</strong>g<strong>en</strong> van het <strong>tijd</strong>elijke di<strong>en</strong>stverband gev<strong>en</strong>. Wanneer er ge<strong>en</strong> werk meer is<br />

of het functioner<strong>en</strong> van de werkneemster te w<strong>en</strong>s<strong>en</strong> overlaat zonder dat dit met de<br />

zwangerschap te mak<strong>en</strong> heeft, dan mag de werkgever <strong>voor</strong>tzetting van het <strong>tijd</strong>elijke<br />

contract vanzelfsprek<strong>en</strong>d weiger<strong>en</strong>.<br />

In e<strong>en</strong> zaak die werd <strong>voor</strong>gelegd <strong>aan</strong> de Presid<strong>en</strong>t van de Rechtbank Haarlem klaagde<br />

e<strong>en</strong> werkneemster over discriminatie, omdat haar detacheringsovere<strong>en</strong>komst met drie in<br />

plaats van vijf jaar was verl<strong>en</strong>gd. Werkneemster stelde dat haar mannelijke collega's e<strong>en</strong><br />

verl<strong>en</strong>ging van vijf jaar hadd<strong>en</strong> gekreg<strong>en</strong>. De CGB oordeelde dat de werkgever<br />

onderscheid naar geslacht had gemaakt door de mannelijke werknemers e<strong>en</strong> contract<br />

van vijf jaar <strong>aan</strong> te bied<strong>en</strong> <strong>en</strong> werkneemster, de <strong>en</strong>ige vrouw, niet. Daarop w<strong>en</strong>dde<br />

werkneemster zich tot de presid<strong>en</strong>t met de vordering de werkgever te verplicht<strong>en</strong> haar<br />

e<strong>en</strong> nieuw contract <strong>aan</strong> te bied<strong>en</strong>. De presid<strong>en</strong>t wees de vordering af, omdat naar zijn<br />

m<strong>en</strong>ing ongelijke behandeling niet <strong>aan</strong>nemelijk was. Zo er al sprake was geweest van<br />

discriminatie, dan had dat naar m<strong>en</strong>ing van deze presid<strong>en</strong>t slechts kunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong><br />

recht op schadevergoeding.(45)<br />

C.2.2 Voortzetting zonder teg<strong>en</strong>spraak (lid 1)<br />

Vanzelfsprek<strong>en</strong>d kunn<strong>en</strong> partij<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>kom<strong>en</strong> de arbeidsovere<strong>en</strong>komst <strong>voor</strong> <strong>bepaalde</strong><br />

<strong>tijd</strong> <strong>voor</strong>t te zett<strong>en</strong>. Ze sprek<strong>en</strong> dan af <strong>voor</strong> welke periode <strong>en</strong> op welke <strong>voor</strong>waard<strong>en</strong> zij<br />

wederom met elkaar in zee g<strong>aan</strong>. Lid 1 ziet op de situatie dat partij<strong>en</strong> zonder nadere<br />

afsprak<strong>en</strong> te mak<strong>en</strong> met elkaar verderg<strong>aan</strong>. De arbeidsovere<strong>en</strong>komst <strong>voor</strong> <strong>bepaalde</strong> <strong>tijd</strong><br />

wordt dan geacht <strong>voor</strong> dezelfde <strong>tijd</strong>, doch <strong>voor</strong> t<strong>en</strong> hoogste e<strong>en</strong> jaar, op de vroegere<br />

<strong>voor</strong>waard<strong>en</strong> wederom te zijn <strong>aan</strong>geg<strong>aan</strong>.(46) Van <strong>voor</strong>tzetting zonder teg<strong>en</strong>spraak is in<br />

elk geval sprake wanneer partij<strong>en</strong> na het einde van rechtswege de arbeidsovere<strong>en</strong>komst<br />

feitelijk <strong>voor</strong>tzett<strong>en</strong>. D<strong>en</strong>k daarbij <strong>aan</strong> de situatie dat de werknemer zich na het einde<br />

van rechtswege meldt op zijn werk, de werknemer wordt toegelat<strong>en</strong> <strong>en</strong> zet zijn<br />

werkzaamhed<strong>en</strong> <strong>voor</strong>t. Wanneer de werkgever wil <strong>voor</strong>kom<strong>en</strong> dat de<br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst wordt <strong>voor</strong>tgezet, dan moet hij in dat geval de werknemer de<br />

toegang tot de werkplek ontzegg<strong>en</strong>. Doet hij dat niet, dan wekt hij de schijn met de<br />

<strong>voor</strong>tzetting van de arbeidsovere<strong>en</strong>komst in te stemm<strong>en</strong>.<br />

De vraag wanneer sprake is van <strong>voor</strong>tzetting zonder teg<strong>en</strong>spraak deed zich in 2007 <strong>voor</strong><br />

bij de Hoge Raad. Werknemer was in casu werkzaam op basis van e<strong>en</strong><br />

arbeidsovere<strong>en</strong>komst <strong>voor</strong> e<strong>en</strong> jaar, einddatum 31 juli 2002. In juni <strong>en</strong> juli 2002 heeft<br />

werkgever e<strong>en</strong> verl<strong>en</strong>ging met twee m<strong>aan</strong>d<strong>en</strong> <strong>aan</strong>gebod<strong>en</strong>. Werknemer heeft het <strong>aan</strong>bod<br />

niet ondertek<strong>en</strong>d, maar heeft tot 18 september 2002 doorgewerkt. Op die dag heeft de<br />

werkgever medegedeeld dat de arbeidsovere<strong>en</strong>komst op 30 september 2002 zou<br />

eindig<strong>en</strong>. De Hoge Raad heeft – ev<strong>en</strong>als het hof <strong>en</strong> de rechtbank sector kanton –<br />

geoordeeld dat de arbeidsovere<strong>en</strong>komst niet “zonder teg<strong>en</strong>spraak” is <strong>voor</strong>tgezet. De<br />

Hoge Raad oordeelde dat het <strong>voor</strong> de toepassing van artikel 7:668 lid 1 BW erop<br />

<strong>aan</strong>komt of de werknemer op grond van gedraging<strong>en</strong> van de werkgever heeft mog<strong>en</strong><br />

<strong>aan</strong>nem<strong>en</strong> dat de arbeidsovere<strong>en</strong>komst na afloop van de <strong>tijd</strong> waar<strong>voor</strong> deze was<br />

<strong>aan</strong>geg<strong>aan</strong> stilzwijg<strong>en</strong>d werd <strong>voor</strong>tgezet. Het hof heeft dit volg<strong>en</strong>s de Hoge Raad<br />

ge<strong>en</strong>szins misk<strong>en</strong>d. Emergis heeft er na 24 juni 2002 jeg<strong>en</strong>s werkneemster nimmer<br />

onzekerheid over lat<strong>en</strong> best<strong>aan</strong> dat zij de arbeidsovere<strong>en</strong>komst slechts <strong>voor</strong> de duur van<br />

twee m<strong>aan</strong>d<strong>en</strong> wilde <strong>voor</strong>tzett<strong>en</strong>. Bij dat uitgangspunt heeft het hof met juistheid<br />

geoordeeld dat er na 31 juli 2002 ge<strong>en</strong> sprake is geweest van “<strong>voor</strong>zetting zonder<br />

teg<strong>en</strong>spraak” als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW. (47)<br />

OSR <strong>Juridische</strong> Opleiding<strong>en</strong> 11

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!