Juridische haken en ogen aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd

More documents

Recommendations

Info

aangaan” van die overeenkomst niet aan die vormvereisten is voldaan, dient die vaststelling de consequenties te hebben die de wet daaraan verbindt. 14. Op dit punt zij overigens ook het navolgende opgemerkt. Naar O B.V. heeft gesteld (en met productie 3 bij fax d.d. 27 oktober 2010 onderbouwd), heeft zij op of omstreeks 8 juni 2005 een concept-arbeidsovereenkomst ter tekening aan de werknemer voorgelegd, waarin de tekst van het concurrentiebeding was aangepast. De werknemer heeft die aanpassing niet willen accepteren. Niet is gesteld of gebleken dat partijen tussen het moment van indiensttreding (8 december 2003) en medio 2005 ooit over de arbeidsvoorwaarden hebben gesproken. De werknemer is werkzaamheden voor O B.V. blijven verrichten, zonder dat een nieuwe schriftelijke arbeidsovereenkomst is aangegaan of daaromtrent iets door de werkgever schriftelijk aan de werknemer is bevestigd. De na 8 juni 2004 verrichte arbeid berustte dus op een (telkens) van rechtswege opnieuw aangegane overeenkomst die (telkens) niet nader schriftelijk is vastgelegd. In dat geval moet worden geconstateerd dat de tijdelijke arbeidsovereenkomst van 8 december 2003 ingevolge artikel 7:668, lid 1 BW op 8 juni 2004 is verlengd voor zes maanden, waarna op 8 december 2004 een tweede verlenging voor zes maanden heeft plaatsgevonden en op 8 juni 2005 de derde verlenging aan de orde was. Gelet op de discussie die op dat moment heeft plaatsgevonden ten aanzien van de uitbreiding van de werking van het concurrentiebeding en de weigering van de werknemer om daarmee in te stemmen, kan niet worden geoordeeld dat die verlenging (waardoor een vierde arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, die ingevolge artikel 7:668a, lid 1 aanhef en sub b BW voor onbepaalde tijd was) “zonder tegenspraak” is geschied. 15. Verwezen wordt ten slotte naar het arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 maart 1998, gepubliceerd in de JAR 1998, nr. 125. De casus die daar aan de orde was wijkt in zoverre van het onderhavige geval af dat in die zaak na afloop van de overeengekomen termijn door de werkgever schriftelijk was bevestigd dat de overeenkomst voor onbepaalde tijd werd voortgezet. Daar was dus geen sprake van een stilzwijgende voortzetting en dus evenmin van toepasselijkheid van artikel 7:668 BW. Het Hof verwierp in dat geval het beroep dat was gedaan op de bedoeling van de werkgever bij voortzetting van de overeenkomst. De kantonrechter ziet niet in waarom een werknemer in het geval waarin een werkgever na verloop van een overeengekomen termijn helemaal niets van zich laat horen (en partijen de facto de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voortzetten) nog wel gebonden zou moeten zijn aan een concurrentiebeding, terwijl hij dat niet zou zijn in het geval waarin een werkgever na ommekomst van de overeengekomen termijn schriftelijk (dus ook formeel) bevestigt dat de arbeidsrelatie voor onbepaalde tijd wordt voortgezet, zonder dat daarbij het concurrentiebeding opnieuw schriftelijk wordt aangegaan. In beide gevallen geldt immers dat van de werkgever, tot bescherming van wiens belang het concurrentiebeding strekt, verlangd mag worden dat deze alert is op de noodzaak om bij voortzetting van een arbeidsovereenkomst die eindigt door verloop van een overeengekomen termijn het beding opnieuw schriftelijk aan te gaan. 16. Het voorgaande voert de kantonrechter tot de slotsom dat de vaststaande feiten vooralsnog leiden tot het oordeel dat het concurrentiebeding haar werking heeft verloren, doordat het bij verlenging van de arbeidsovereenkomst na ommekomst van de overeengekomen looptijd niet opnieuw schriftelijk is aangegaan. De werkingsduur van het oorspronkelijk beding (twee jaar na afloop van de arbeidsovereenkomst) is daarom verstreken op 8 december 2005. Waar geen concurrentiebeding meer bestaat, valt er ook niets te schorsen of te vernietigen en bestaat evenmin enige grond om aan de werknemer een vergoeding toe te kennen op voet van artikel 7:653, lid 4 BW. Bij gebreke aan gronden daartoe kan het gevorderde dan ook niet worden toegewezen. OSR Juridische Opleidingen 188
17. Hoewel strikt formeel genomen de vorderingen van de werknemer niet toewijsbaar zijn, komt de beslissing er in materiële zin wel op neer dat het gelijk met betrekking tot de mogelijkheid om bij X in dienst te treden bij de werknemer ligt. In dat gegeven vindt de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren. 4. De beslissing De kantonrechter: wijst de vorderingen van de werknemer af; compenseert de kosten des dat iedere partij de eigen kosten draagt. OSR Juridische Opleidingen 189
Page 1 and 2:
Juridische haken en ogen aan arbeid
Page 3 and 4:
Inhoudsopgave Commentaar op Burgerl
Page 5 and 6:
epaalde tijd. In het ambtenarenrech
Page 7 and 8:
egering weinig concrete aanwijzinge
Page 9 and 10:
op voorhand vast. Volgens het Hof D
Page 11 and 12:
Volgens artikel 7:667 lid 1 BW eind
Page 13 and 14:
92/85.(44) Het niet vernieuwen van
Page 15 and 16:
De Kantonrechter Bergen op Zoom moe
Page 17 and 18:
Ook de aard van het proeftijdbeding
Page 19 and 20:
Ktr. Heerenveen 20 november 1996,
Page 21 and 22:
Einde van rechtswege wegens beëind
Page 23 and 24:
Naar het oordeel van het hof heeft
Page 25 and 26:
• D.J.B. de Wolff, De bescherming
Page 27 and 28:
ijzondere omstandigheden kan uit de
Page 29 and 30:
Commentaar op Burgerlijk Wetboek Bo
Page 31 and 32:
- sprake is van meer dan drie arbei
Page 33 and 34:
seizoensgebonden arbeid gerechtvaar
Page 35 and 36:
arbeidscontracten om in aanmerking
Page 37 and 38:
onbepaalde tijd voortgezet. Werknem
Page 39 and 40:
looptijd van 36 maanden of langer.
Page 41 and 42:
Leeuwarden is een voorbeeld van mis
Page 43 and 44:
De tijdelijke regeling heeft onmidd
Page 45 and 46:
Gerechtshof Arnhem 15 april 2003,
Page 47 and 48:
HvJ EG 7 september 2006, zaak C-53/
Page 49 and 50:
Rb. Maastricht 27 februari 2008, «
Page 51 and 52:
Gerechtshof Arnhem 5 januari 2010,
Page 53 and 54:
Een werknemer zou zich wel direct o
Page 55 and 56:
lid 1); Ktr. Gorinchem 5 maart 2008
Page 57 and 58:
(Hutter/Gras) en HvJ EU 21 juli 201
Page 59 and 60:
slechts met veel moeite nieuw werk
Page 61 and 62:
eleid op het terrein van de werkgel
Page 63 and 64:
17. Par. 1 van het TzBfG, met het o
Page 65 and 66:
moeilijkheden ondervinden bij het z
Page 67 and 68:
dat de uitvoering daarvan een vraag
Page 69 and 70:
57. Door werknemers de mogelijkheid
Page 71 and 72:
terwijl het beginsel dat deze vorme
Page 73 and 74:
HvJ EG 4 juli 2006, JAR 2006,175 (A
Page 75 and 76:
met name andere arbeidsvormen dan a
Page 77 and 78:
3. De uitvoering van de bepalingen
Page 79 and 80:
dezelfde werkgever en werknemer en
Page 81 and 82:
26. Verzoekers in het hoofdgeding h
Page 83 and 84:
nr. 164/2004 is omgezet. Volgens de
Page 85 and 86:
stellen, aan de hand van de antwoor
Page 87 and 88:
72. Een dergelijk louter formeel vo
Page 89 and 90:
dat die overeenkomsten niet in tijd
Page 91 and 92:
voorzover de interne rechtsorde van
Page 93 and 94:
120. In casu preciseert artikel 3 v
Page 95 and 96:
onzekerheid zou kunnen komen te ver
Page 97 and 98:
werkgelegenheid en de arbeidsmarkt
Page 99 and 100:
9. De Bondsrepubliek Duitsland heef
Page 101 and 102:
vervuld, niet meetelt, het gemeensc
Page 103 and 104:
trapsgewijze verlenging van de opze
Page 105 and 106:
48. Derhalve moet de nationale rech
Page 107 and 108:
- Huisarts in dienst bij een huisar
Page 109 and 110:
eslissing/besluit » Uitspraak Hof
Page 111 and 112:
‘‘(...)Bij deze(...) je nieuwe
Page 113 and 114:
organisatie (een concern) behoren.
Page 115 and 116:
is overgenomen van de curator van O
Page 117 and 118:
Een betrekkelijk ruime, niet alleen
Page 119 and 120:
arbeidsvoorwaarden. Wat betreft dit
Page 121 and 122:
matigingsbevoegdheid strekt zich na
Page 123 and 124:
(...; red.) 3. Beoordeling van de m
Page 125 and 126:
kort gezegd, opvolging van werkgeve
Page 127 and 128:
als het onderhavige artikel 7:680a
Page 129 and 130:
Zie noot hiervoor; zie bijv. ook A.
Page 131 and 132:
inhoudt, stuit af op de regel dat d
Page 133 and 134:
ook niet anderszins in strijd met a
Page 135 and 136:
3.23. Het hof verwerpt dit verweer.
Page 137 and 138:
oktober 2001 zijn werkzaamheden in
Page 139 and 140: een werkgever zich mag richten naar
Page 141 and 142: 3.3. Het doorbetalen van de premies
Page 143 and 144: afloop van het ‘nieuwe’ contrac
Page 145 and 146: 3.19. De in subonderdeel 2.3.3 bedo
Page 147 and 148: S.O.-campagne zich toch rechtstreek
Page 149 and 150: 2. Three months later a return to w
Page 151 and 152: de slotsom van de incidentele grief
Page 153 and 154: Zaak C-212/04, NJ 2006, 593 m.nt. M
Page 155 and 156: Beoordeling van het hoger beroep 1.
Page 157 and 158: engen voordat de overeenkomst (op 3
Page 159 and 160: de werknemer een beroep deed op een
Page 161 and 162: tegenspraak gedane aanbod van de we
Page 163 and 164: iv. Werkneemster heeft die wijzigin
Page 165 and 166: dringende reden, indien van de werk
Page 167 and 168: 3 Matiging van de loonvordering De
Page 169 and 170: worden verzoeken tot voorwaardelijk
Page 171 and 172: isico van de werkgever komt. Deze b
Page 173 and 174: Hof Leeuwarden 22 februari 2011, JA
Page 175 and 176: 1.4. X heeft drie afdelingen: - de
Page 177 and 178: ook niet beoogd een nieuwe arbeidso
Page 179 and 180: veroordeelt X in de kosten van het
Page 181 and 182: meetellen van de ambtelijke rechtsv
Page 183 and 184: dienstverband kennis heeft genomen
Page 185 and 186: In conventie en in reconventie 3.23
Page 187 and 188: (NB. In de rechtspraak zijn wissele
Page 189: 8. Het vereiste van een schriftelij
show all

Juridische haken en ogen aan arbeidscontracten voor bepaalde tijd

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?