Het water.qxd - Providence Mountain Ranch
Het water.qxd - Providence Mountain Ranch
Het water.qxd - Providence Mountain Ranch
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
woord ook in vers 12 zo te vertalen. Dan zou daardoor de eenheid van de<br />
Schenker en de ontvanger worden benadrukt. Wanneer ik tot geloof kom,<br />
strek ik mijn hand niet uit naar de genade, maar ik ontvang die slechts van<br />
de Genadige die mijn hart door het geloof geopend heeft voor Hem. <strong>Het</strong><br />
lijkt veel op de manier waarop Maria maagdelijk het Kind heeft ontvangen.<br />
Zij vraagt aan de engel die haar de ontvangenis aankondigde: “Hoe<br />
zal dat wezen?” Hij antwoordt: “De Heilige Geest zal over u komen”<br />
(Lukas 1:35). Diezelfde woorden gebruikte Jezus, toen Hij het Pinkstergebeuren<br />
aankondigde: “De Heilige Geest zal over u komen”(Hand. 1:8).<br />
De Geest ademt Christus over en in mij uit, en daardoor ontvang ik Hem<br />
in het geloof.<br />
Mijn bezwaar tegen de term ‘toe-eigenen’ is ook dat die in strijd lijkt<br />
met de liefde die door de Heilige Geest in mijn hart wordt uitgestort (Rom.<br />
5:5). Dat is een bruidsliefde. En een bruid zegt toch immers ook niet: “Ik<br />
heb mij de bruidegom toegeëigend.” Dat klinkt veel te bezitterig. Hoe<br />
kunnen we dan zeggen: “Ik heb mij Christus toegeëigend”? Want het heil<br />
is niet iets, maar Iemand, Jezus Christus Zelf. Hij is de ‘onuitsprekelijke<br />
gave Gods” (2 Kor. 9:15).<br />
Eenzelfde bezwaar heb ik tegen de uitdrukking in de overigens zo<br />
prachtige Dordtse Leerregels: “In de wil stort Hij nieuwe hoedanigheden”<br />
(III-IV, 11). Bij mij komt dat over alsof ik in mijn wil bepaalde kwaliteiten<br />
krijg ingestort als een soort bovennatuurlijke injectie van kracht. Maar “ik<br />
weet dat in mij, dat is: in mijn vlees, geen goed woont” (Rom. 7:18). Ook<br />
na de wedergeboorte beschik ik niet over blijvende hoedanigheden die ik<br />
kan hanteren in mijn strijd tegen de zonde. Ik weet wél dat Christus, de<br />
Algoede, in mij woont en dat Hij over mij beschikt. Ik weet mij gegrepen<br />
door Hem en daarom jaag ik naar de volmaaktheid (Fil. 3:12). Ik ben door<br />
het geloof als een rank levend verbonden met de Wijnstok en enkel daarom<br />
draag ik vrucht (Joh. 15:5).<br />
Misschien is dit voornamelijk een kwestie van de gevoelswaarde van<br />
woorden. Toch moeten we erover waken dat we het arminiaanse denken<br />
niet in de hand werken door het gebruik van woorden die vroeger misschien<br />
een andere betekenis hadden. En nogmaals, de geheimenissen<br />
Gods kunnen we nooit in menselijke termen en begrippen vastklinken.<br />
Steeds weer moeten we vol dankbaarheid uitroepen: “O diepte van de<br />
rijkdom, beide der wijsheid en der kennis Gods, hoe ondoorzoekelijk...,<br />
hoe onnaspeurlijk!” (Rom. 11:33). H.J. Hegger<br />
Hier volgt mijn antwoord op de brief en het artikel van ds.<br />
Hegger:<br />
Waarde ds. Hegger,<br />
Dank voor uw brief van 5 februari jl., waarin u te kennen geeft de bijbelse<br />
en gereformeerde leer te onderschrijven. U vindt het echter onbegrijpelijk<br />
dat ik u arminiaans denken toedicht. Waarde dominee Hegger,<br />
laten we aannemen dat u de gereformeerde waarheid onderschrijft, maar<br />
in sommige van uw pennevruchten zijn er duidelijke afwijkingen te signaleren<br />
van de gereformeerde waarheid. In mijn boek: “MIJN GENADE IS U<br />
1 2 2