Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc
- 197 -
3. Bodem- en grondwater-verontreiniging
In hoofdstuk II is in de paragraaf over milieuaspecten onder punt 3 de huidige
verontreinigingssituatie aangegeven voorzover deze bekend is.
Minimaal wordt bij de opzet van een groter bestemmingsplan door de gemeente
opdracht gegeven tot het uitvoeren van een historisch onderzoek.
Voor de Noordhoek is zo'n onderzoek in 1993 verricht. De gegevens bieden inzicht
in de mogelijke belemmeringen voor ontwikkelingen in het plangebied. Globaal
inzicht in de financiële haalbaarheid van die ontwikkelingen kan uit het onderzoek
afgeleid worden.
Voor de overige veranderingsgebieden waar pas op langere termijn -wel binnen de
planperiode van 10 jaar- actie verwacht wordt, kan nader onderzoek beter
uitgesteld worden. Als regel dient zo'n onderzoek zo dicht mogelijk tegen het
tijdstip van verandering aan te liggen, dit om te voorkomen dat na het onderzoek
nog nieuwe vervuiling zou kunnen plaatsvinden. De verantwoordelijkheid voor
onderzoek bij locaties die niet zijn meegenomen in het gemeentelijk programma
bodemsanering berust overigens bij de eigenaar.
In het bestemmingsplan wordt i.v.m. de langere termijnplanning voor deze locaties
in principe gebruik gemaakt van een wijzigingsbevoegdheid).
NB: in het 'historisch onderzoek' naar mogelijke bodem- en waterverontreiniging staat in het
hoofdstuk 'Aanbevelingen" meer specifiek aangegeven op welke locaties sprake kan zijn van
ernstige verontreiniging. Op enkele van deze locaties is reeds onderzoek uitgevoerd of
hebben deelsaneringen plaatsgevonden (zie ook kaart 4 van dat onderzoek).