Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc
- 58 -
de bestemming "N";
f. bebouwing ten behoeve van stalling en parkeren binnen de
bestemming "S" indien het bouwperceel gelegen is aan en
georienteerd is op de op de plankaart aangegeven voorgevelrooilijn
gelegen langs wegen, die op de plankaart A
"lijnstructuur ruimtelijk" tevens zijn aangeduid als "lijnstructuur
ruimtelijk";
g. agrarische bedrijfsgebouwen;
h. het geheel of gedeeltelijk veranderen of vergroten van een
bouwwerk, anders dan het aanbrengen van veranderingen van
niet-ingrijpende aard aan een bouwwerk die geen betrekking
hebben op de draagconstructie van het bouwwerk, geen
uitbreiding van het bebouwd oppervlak omvatten en het
bestaande, niet-wederrechtelijke gebruik handhaven, indien:
1. de bestaande belendende gebouwen de maximale bouwhoogte
overschrijden;
2. bij het overschrijden van bestaande uitwendige hoogteafmetingen
andere hoogte-afmetingen kleiner worden dan de
bestaande;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de
bestemming "V", "V+", "VV" en "VW";
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van
nutsvoorzieningen;
k. topgevels, breder dan 6 meter en gevelverhogingen van
soortgelijke aard;
l. plaatselijke verhogingen met een grotere breedte dan 0,60 meter
zoals bijvoorbeeld liftschachtinstallaties, technische installaties
e.d.;
m. dakvensters, mits buitenwerks gemeten de breedte niet meer
dan 1,75 meter, de hoogte niet meer dan 1,50 meter, de
onderlinge afstand niet minder dan 3 meter en de afstand tot de
erfscheiding niet minder dan 1,5 meter bedraagt. Deze laatste
voorwaarde geldt niet voor gekoppelde dakvensters, die tot
verschillende gebouwen behoren;
n. draagconstructies voor een reclame;
o. vrijstaande schoorstenen, vrijstaande windmolens of
soortgelijke bouwwerken voor opwekking van energie;
p. bouwwerken op een monument -als bedoeld in de Monumentenwet
1988 dan wel in de gemeentelijke monumentenverordening-
voor zover zulks niet bezwaarlijk is om de in historischesthetisch
opzicht gewenste aansluiting te verkrijgen bij het
karakter van de bestaande omgeving.
4.30.2 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de
procedurevoorschriften in 25.1 vrijstelling verlenen van het bepaalde
in 4.23.1, 4.24.1, 4.25.1, 4.26 en 4.27 tot een maximum hoogte van 30
meter ten behoeve van:
a. bouwwerken voor zend- en ontvangstinrichtingen (antennemasten
of soortgelijke bouwwerken).
4.31 Wijzigingsbevoegdheid voor overschrijdingen van de
toegelaten bouw hoogte t.b.v. hoogteaccenten
4.31.1 Burgemeester en wethouders kunnen met inachtneming van de
procedurevoorschriften in 25.2 het plan v.w.b. het bepaalde in 4.23
t/m 4.30 wijzigen ten behoeve van bebouwing met een hoogteaccent
ter plaatse van de aanduiding "(zone) hoogteaccent toegestaan" op de
plankaart en tot de maximale hoogte zoals die behorende bij de
betreffende aanduiding op de plankaart is aangegeven.
De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘(zone) hoogteaccent