Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc
- 235 -
f. Gelet op de binnenstedenlijke situatie acht de commissie ontheffing in
hoofdzaak mogelijk, maar de afweging binnen het hoofdcriterium is nog niet afgerond. Aan de te
stellen voorwaarden van een geluidsluwe gevel en situering van ruimten heeft gemeente in de
plantoelichting al aandacht gegeven; daarbij is ook het eventueel optreden van geluidhinder van
bedrijven te betrekken. De wettelijk noodzakelijke aandacht voor de cumulatie van
lawaaisoorten bij de ontheffingswoningen kan behalve in de toepassing van de
conceptrekenmethode ook tot uiting komen in de veiligstellingvan die voorwaarden en van de
gecumuleerde gevelisolatie (meer dan het Bouwbesluit vereist).
Geluidszones rondom bedrijventerreinen (artikel 8 voorschriften) komen in het plan niet voor en
zijn daarom te schrappen.
8. Artikel 19-procedure (cat.II); De artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening aanvraag voor de
bouw van een kantoor ten behoeve van de huismeester van het flatgebouw aan het
vervoerscentrum is verleend onder nummer 9850068. De commissie adviseert het
bestemmingsplan hieraan aan te passen.
Conclusie:
De commissie kan instemmen met het ontwerp-bestemmingsplan “De Noordhoek”.
Zij adviseert het plan verder in procedure te brengen met inachtneming van de
hierboven gemaakte opmerking.
Reactie gemeente
Ad 1. Ontsluiting (cat II):
De toelichting is als volgt aangepast:
De situering van activiteiten ten opzichte van het verkeers- en vervoerssysteem
bepaalt in belangrijke mate het gebruik van de auto, het openbare vervoer of de
fiets. Met een gericht locatiebeleid probeert de gemeente deze samenhang tussen
ruimtelijke ordening en mobiliteit te benutten.
Ten aanzien van de bereikbaarheidsprofiel van locaties wordt op grond van de
ontsluitingskenmerken onderscheid gemaakt in A-, B- en C-locaties.
- A-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van het openbaar vervoer en de
fiets.
- B-locaties hebben potenties voor zowel het gebruik van openbaar en fiets als de auto.
- C-locaties hebben de grootste potenties voor het gebruik van de auto.
Het locatiebeleid heeft betrekking op de situering van bedrijventerreinen,
woongebieden en andere aktiviteiten-concentraties en op de vestiging van
individuele bedrijven. Uitgangspunt is dat de juiste activiteit op de juiste plek
gevestigd wordt. Zo dienen op A-locaties activiteiten ondergebracht te worden
met een potentieel hoog openbaar vervoer- en fietsgebruik en een lage autoafhankelijkheid.
Op B-locaties horen activiteiten thuis met een potentieel hoog
openbaar vervoer- en fietsgebruik en een matige auto-afhankelijkheid. C-locaties
zijn bestemd voor activiteiten met een potentieel laag OV/fietsgebruik en een hoge
auto-afhankelijkheid.
Het locatiebeleid van zowel gemeente als provincie is primair gericht op het
ontwikkelen van een mobiliteitsvriendelijke ordening van de ruimte. Een
parkeernormering komt op de tweede plaats, maar het voeren van een sturend
parkeerbeleid kan een belangrijke bijdrage leveren aan de noodzakelijke
terugdringing van het vermijdbaar autogebruik. Vooral op de locaties die de
grootste potentie hebben voor het gebruik van openbaar vervoer en de fiets (de A-
en B- locaties) is een sturend parkeerbeleid noodzakelijk.
Volgens de Handleiding Mobiliteit Ruimtelijke Plannen van de provincie geldt voor
een A-locatie in Tilburg een maximum parkeernorm van 10 parkeerplaatsen per