Bestemmingsplan - Ruimtelijkeplannen.nl

Uit het rapport van AVIV 1999 en ook uit de gesprekken met deze adviseur blijkt dat het advies over de in de
toekomst te verwachten externe veiligheid altijd is gebaseerd op aannames van aantallen mensen in de
nabijheid van, in dit geval de spoorweg, en de hoeveelheid gevaarlijke stoffen die vervoerd worden over een
bepaald railvak. Bij verschillende aannames zullen uiteraard ook de uitkomsten niet gelijkluidend zijn.
Het rapport van AVIV gaat uit van de bestemmingen zoals die in het plan zijn
opgenomen, na aanpassing van het ontwerpplan t.b.v. gewijzigde vaststelling.
T:\bestemmingsplanvoorschriften\1999-001.doc
- 244 -
Individueel risico
Het rapport van AVIV geeft aan dat het bestemmingsplan voor wat betreft de
opgenomen bestemmingen, voldoet aan de normstelling voor het individueel
risico. Dit is nu en ook in de toekomst het geval bij aanname van de (maximale)
prognose van vervoer van NS Railinfrabeheer. Voor nadere gegevens zie het
rapport op blz. 6 (opgenomen als bijlage in de Toelichting)
Groepsrisico
De conclusie van AVIV (1997) is dat uitgaande van de huidige vervoersstroom de
oriënterende waarde in het plangebied niet wordt overschreden. Indien de
(maximale) prognose van het vervoer volgens NS Railinfrabeheer gerealiseerd
wordt is een beperkte overschrijding van de oriënterende niet uit te sluiten. Deze
overschrijding komt voor in een kilometervak dat maar voor een klein gedeelte
deel uitmaakt van het betreffende plangebied. Indien in de toekomst er een
overschrijding plaatsvindt, kan het bevoegd gezag bij voldoende redenen,
gemotiveerd een overschrijding van de normstelling toelaten.
(*) Door AVIV zijn aanvullende berekeningen gemaakt omdat de uitgangspunten uit
een eerder rapport van AVIV (1997) en een rapport van OD 205 (1999) niet
vergelijkbaar zijn en het rapport van OD 205 fouten bevat. Deze aanvullende
berekeningen zijn uitgevoerd met bijgestelde gegevens uit beide bovengenoemde
onderzoeken. De gegevens over het aantal personen zijn zonder controle
overgenomen uit het OD 205 rapport.
Voorgesteld wordt om de belangrijkste conclusies van het rapport in een
afzonderlijke paragraaf in de Toelichting op te nemen en het rapport -als bijlage
van de Toelichting- in het plan op te nemen.
ad Ic. Deze opmerking in de bijlage bij de toelichting “Onderzoek bedrijfshinder
…” is terecht.
Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de betrokken zinsnede te schrappen.
ad Id. Enige jaren geleden is door de NS een voorstel voor herinrichting van het
gebied ten behoeve van kleine bedrijfscomplexen voorgelegd. Van gemeentezijde is
toen aangegeven dat-vanwege de voorgestane visie betreffende de stationszone-
aan een dergelijk ontwerp geen medewerking verleend zou worden. Blijkbaar zijn
de Nederlandse Spoorwegen nu op hun eerder voornemen teruggekomen.
Voorgesteld wordt om de toelichting aan te passen en de betrokken zinsnede te
schrappen.
88 Conclusie bij NS Railinfrabeheer
Gelet op de bijbehorende overwegingen achten wij de hierboven onder Ia ingebrachte zienswijze
ongegrond en wordt voor de ingebrachte zienswijzen onder Ib, c en d voorgesteld het plan op genoemde punten
aan te passen.
II. STICHTING NOORDHOEK, BUURTCENTRUM “DE BOOMTAK”, BOOMSTRAAT 81,
TILBURG
a. Rangeerterrein NS/Laagbouwwoningen Hart van Brabantlaan