Erfgoededucatie - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Erfgoededucatie - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Erfgoededucatie - Vereniging van Nederlandse Gemeenten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voor erfgoededucatie (en -netwerken) kunnen de gemeente, netwerken en/of de betrokken instellingen<br />
ook een beroep doen op bestaande subsidieregelingen <strong>van</strong> het Rijk, zoals het Actieplan<br />
Cultuurbereik en Erfgoed à la Carte, de provincie, regionaal werkende cultuurorganisaties en een<br />
aantal fondsen [zie bijlage 3]. Soms zal ook het lokale/regionale bedrijfsleven een bijdrage willen<br />
leveren. Daarnaast zijn er binnen de gemeente subsidiebudgetten die óók voor erfgoededucatie<br />
te benutten zijn. Beleidsmedewerkers met erfgoededucatie in hun pakket doen er goed aan deze<br />
mogelijkheden buiten hun eigen sector te inventariseren. Denk aan:<br />
• Ondersteunen en stimuleren <strong>van</strong> vrijwilligerswerk (rondleiders, ambachtdemonstraties).<br />
• Interculturele activiteiten (living history).<br />
• Jeugdbeleid.<br />
• Achterstandenbeleid.<br />
• Inburgering.<br />
• Stedelijke vernieuwing en plattelandsontwikkeling.<br />
• Amateurkunst en culturele producties (streektheater, -muziek, -dans).<br />
• Gemeentepromotie (versterken cultureel profiel; aantrekken toeristen).<br />
• (Evenementenbeleid).<br />
7.7 Draagvlak creëren<br />
Na het consulteren <strong>van</strong> de erfgoedsector en andere belanghebbenden in oriënterende gesprekken<br />
en expertmeetings verstrijkt er enige tijd voordat er een kant-en-klaar plan voor nieuw<br />
erfgoededucatiebeleid op tafel ligt. Om medewerking voor de uitvoering daar<strong>van</strong> te krijgen is het<br />
noodzakelijk voor dit conceptbeleid draagvlak te creëren. De verantwoordelijke beleidsambtenaren<br />
gaan dus na of het voorgenomen erfgoededucatiebeleid lokaal op steun kan rekenen. Dat<br />
wil zeggen: binnen de gemeente zelf (bestuurlijk/ambtelijk), bij het lokale erfgoedveld en andere<br />
(ondersteunende) organisaties die bij de uitvoering betrokken zullen zijn, maar ook <strong>van</strong> belangrijke<br />
doelgroepen zoals scholen.<br />
Denk hierbij aan: keuze <strong>van</strong> speerpunten, doelstellingen, route om deze te bereiken, haalbaarheid,<br />
werkzaamheid, belasting voor instellingen e.d. Soms dient een lokaal plan ook te worden<br />
afgestemd met gemeenten in de regio, de provincie of het rijk.<br />
Op basis <strong>van</strong> deze in- en externe toetsing kan het erfgoededucatieplan waar nodig nog worden<br />
bijgesteld. Vervolgens kan het erfgoededucatiebeleid bestuurlijk worden vastgesteld door B&W<br />
(mandaat) en zo nodig ook door de gemeenteraad.<br />
7.8 Uitvoering<br />
De manier waarop het erfgoededucatiebeleid in de praktijk handen en voeten krijgt is een proces<br />
op zich. De mate waarin de gemeente daarbij betrokken is hangt onder meer af <strong>van</strong> de rol die de<br />
lokale overheid zich in dit traject aanmeet. [7.4] Een paar simpele aandachtspunten:<br />
• Zorg dat het nieuwe beleid ‘leeft’: genereer aandacht voor het erfgoededucatieplan binnen het<br />
gemeentelijk apparaat, bij de eigen inwoners en belangrijke doelgroepen daarin, bij het lokale<br />
erfgoedveld en andere betrokken organisaties.<br />
• Formuleer project(deel)plan(nen) op basis <strong>van</strong> het erfgoededucatiebeleid. Maak hiervoor financiële<br />
middelen vrij en regel personele inzet.<br />
• Maak afspraken met beoogde samenwerkingspartners.<br />
• Houd de gekozen positie de uitvoering <strong>van</strong> het beleid op koers en stuur zo nodig bij.<br />
7.9 Monitoring en evaluatie<br />
Elke gemeente die serieus werk maakt <strong>van</strong> erfgoededucatiebeleid zal ook willen weten of de inspanningen<br />
resultaat heeft opgeleverd. Om tijdig te kunnen bijsturen is het verstandig tussentijds<br />
de vinger aan de pols te houden (monitoring, tussentijdse evaluatie). De wijze <strong>van</strong> evaluatie dient<br />
al bij de start <strong>van</strong> het traject te worden vastgelegd. Om resultaten goed te kunnen meten, moeten<br />
doelstellingen vooraf toetsbaar zijn opgesteld.<br />
We hebben het dan over een effectevaluatie, waarbij behaalde resultaten worden afgezet<br />
tegen vooraf gestelde doelen. Procesevaluatie dient om na te gaan hoe resultaten tot stand zijn<br />
gekomen. Daartoe wordt het complete beleidstraject nagelopen om inzicht te krijgen in succesfactoren<br />
en knelpunten, samenwerking tussen betrokken partijen, externe omstandigheden<br />
enzovoorts.<br />
Beleidsevaluatie omvat meestal een combinatie <strong>van</strong> effectevaluatie en procesevaluatie, zodat<br />
het behaalde resultaat kan worden afgewogen tegen de geleverde inspanningen. Om te kunnen