WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
XIII<br />
Tot onderscheiding <strong>van</strong> het geslacht zegt men: dat is 'n Dèventerse (vr.) en<br />
dat is 'n D èventersen (m.).<br />
§ 60. ie p. sing. dat. en acc. m in; 2e p. sing. ontbreekt. In plaats daar<strong>van</strong><br />
gebruikt men I, eigenlijk plur,; 2e p. meerv. is ilü, bv. 1 loopt (du laufst), ilü<br />
loopt (ihr lauft). G.-O. hé is in D ev. h ^ e, encl. e.<br />
<strong>De</strong> 3e p. vr. enk. dat. en acc. is h aar; mv. haarlü. Als subst. gebruikte poss.<br />
heeft het D .: den m inent, unent (udent, uwent), zinent, harent (haardent) en<br />
onzent.<br />
<strong>De</strong>monstr. adj.: d'ee of den (met klemtoon), disse.<br />
,, subst.: den (dennent), dissent (dézent).<br />
Het bepalen lidwoord is in <strong>De</strong>venter: de voor het vr., de of den voor het<br />
mnl. en 't voor het onz. Ze worden niet verbogen. <strong>De</strong>n gebruikt men in het<br />
mannelijk enk. vóór woorden, die met een klinker, een h of d beginnen, bv. den<br />
aovend (avond en oven), den ïselt, den hof (tuin), den dokter.<br />
Interr. zijn: \x4ee, wat. W atte beteekent: Wat zeg je?<br />
Voor: hoedanig, hoe een, zoodanig, zoo een, zulk, heeft het D .: in het enk.<br />
bv. gebr.: hon of hun, zon, meerv. hükke, zükke. Zelfst. gebr: enk. honnend<br />
of hunend, zonnend, meerv. hükkend, zükkend. V óór onz. stofnamen:<br />
hük, zük, vóór vr. stofn. hükke, zükke.<br />
§ 61. Optatiefvormen ontbreken. In het gerundium ontbreekt de e, bv. te<br />
bïten. Een enkele maal hoort men: te döne.<br />
Imperatiefvormen (enk. en meerv.) hoort men met en zonder t.<br />
Het voorvoegsel <strong>van</strong> het verleden deelwoord is: e; als adj. gebruikt ge, bv.<br />
de kléver is em eid, de gemeide kléver, de gank is efeild (gedweild), de<br />
gefeilde gank. (Voor de verschillende uitspraak dezer ei's, zie men § 5.)<br />
Kunnen wordt dikwijls gebruikt voor kennen, bv.: Ik kan m in lesse; ik<br />
heb 'm ekond.<br />
Leggen en liggen worden veel minder verwisseld dan in Holland; toch zegt<br />
men soms lei voor lag : H*ee lei üm négen ür nóg in bedde. (Naast regelmatig<br />
lag). H!ee lei te zaniken; m in kuis lei daor; wi leien in de sloot.<br />
Sommige sprekers laten de n <strong>van</strong> het zwakke praet. weg, behalve vóór een<br />
klinker of h (zie beneden).<br />
Hier volgen eenige opmerkenswaardige conjugatievormen:<br />
Inf. Ind. praes. Praet.<br />
ie p. sing. ie p. sing.<br />
?e p. „<br />
ie p. plur.<br />
ie 2e 3e p. plur.<br />
breken brèke braok of brak<br />
brek braoken of<br />
brèkt brakken<br />
nem m en nem m e nam of<br />
nem t nam m e *)<br />
nem t nam m en<br />
P art. pass.<br />
ebraoken<br />
enaom en<br />
-1) Zoo ook met dubbelen medeklinker en slot e: kwamme, schrokke, atte,<br />
gavve, zagge, drugge, slugge, lagge, enz.