WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
WOORDENBOEKJE - De Taal van Overijssel
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Ik heb vier, vif appels ')<br />
en: Jan hef ter maor !eene, hefter zesse, achte, tiene.<br />
't Is zes menüten vör zesse.<br />
Slechts 2 en 3 maken hierop om begrijpelijke reden een uitzondering<br />
b. <strong>De</strong> persoonlijke voornaamwoorden ik en gij, <strong>De</strong>ventersch ik en ie, hebben<br />
een tweeden vorm op e, wanneer zij absoluut worden gebruikt, dus door geen<br />
woord worden gevolgd.<br />
W Jee hef dat ezegd? Ik-e.<br />
c. Het bijwoord bewaart in meer dan één geval als e den uitgang, waarmee<br />
het in overoude tijden <strong>van</strong> het adjectief werd gevormd:<br />
<strong>De</strong> stok was meer dan een elle lank ;<br />
maar: Dat dürt mien te lange. (Dat duurt mij te lang.)<br />
<strong>De</strong> meester was heel streng;<br />
maar: <strong>De</strong> jonge wier te strenge behandeld;<br />
en zoo zegt men: Slaop zachte, gao maor veste (ga maar vast).<br />
d. Ook in den ien persoon enk. der aanvoegende wijs bewaart het <strong>De</strong>ventersch<br />
zijn oer-oude e: ik ète, drinke, valle, enz.<br />
e. <strong>De</strong> n aan het slot <strong>van</strong> woorden, in het Hollandsch geheel verdwenen,<br />
schoon nog in bseld gebracht, klinkt in den <strong>De</strong>venter mond nog lustig op. „D e<br />
kindere loope same alle dage naar school” zou de <strong>De</strong>venternaar enkel met<br />
inspanning kunnen zeggen, als hij Hollandsch praatte, en dan zou hij zichzelf<br />
bewust zijn <strong>van</strong> affectatie.<br />
ƒ. In alle oud-Germaansche dialecten eindigde in het mv. <strong>van</strong> den tegenw. tijd<br />
het werkw. op e wanneer het pronomen wij volgde. In onze landstaal kent men<br />
dit characteristicum niet meer. Naar analogie <strong>van</strong>: wij hebben, loopen, denken,<br />
schrijft men: hebben, loopen, denken wij, al wordt dan ook deze n evenmin niet<br />
gehoord. Maar ons dialect bewaart trouw: hebbe wie, denke wie, enz.<br />
3, a. En dan die uiterst beweeglijke medeklinkers! 2)<br />
In het midden <strong>van</strong> een woord, of tusschen twee woorden, worden de scherpe<br />
eindconsonanten t, p, s, f , ch (als in lacften) zacht zoodra zij tusschen twee klinkers<br />
of voor zachte medeklinkers komen te staan:<br />
't Kom t er zoo net nieZ op aan. — 't Kum p ter zoo ned n1ed ob an.<br />
Het arme kuikentje daf het laatste was uifgekomen. — 't Arme kükentjen dad<br />
et laaste waz üdekommen.<br />
Het stak zijn kop onder de vleugels. — 't Stak zien kób onder, enz.<br />
Hij kreeg een kop als vuur. — H Jee kreeg ’n kob as für.<br />
(„K reeg” met g <strong>van</strong> „gaan” , tegenover: et bok dad Wee kreeg, met ch.)<br />
Hij ging een eindje den w eg op. — Hiee ging 'n endjen de weg op.<br />
(„W eg” met g <strong>van</strong> „gaan” tegenover: Wee was weg, met ch.)<br />
<strong>De</strong> scherpe k gedraagt zich onregelmatig. Gewoonlijk blijft zij scherp. V óór<br />
klinkers:<br />
Hij werd voor den gek gehouden. — H Jee wier vor de gek eholden.<br />
Voor zachte medeklinkers, uitgezonderd b en d, blijft k niet alleen scherp, maar<br />
maakt ook de volgende v, z, g scherp tot: ƒ, s, ch:<br />
<strong>De</strong>nk je, dat ik te gek voor hem ben? — <strong>De</strong>nkie dak te gek for 'm bin?<br />
Dat ga ik ook zoeken. — Dad gaok ook soken.<br />
J) Draaijers notatie.<br />
2) Zie Fijn <strong>van</strong> Draat, Klankleer v. d. tongval der Stad <strong>De</strong>venter. Tijdschr.<br />
v, Ned. Letteakunde X L I I, bl. 244, seq.<br />
VII