NJB-1427
NJB-1427
NJB-1427
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
van zijn uitlating. 19 Wilders heeft ongeclausuleerd over<br />
Marokkanen als groep in zijn geheel gesproken. Wilders’<br />
bewustzijn van de verstrekkendheid en de mogelijke<br />
effecten van zijn uitlatingen blijkt wel uit de manier<br />
waarop hij zijn vraag over meer of minder Marokkanen<br />
inleidde: ‘En de derde vraag is, en ik mag het eigenlijk<br />
niet zeggen, want er wordt aangifte tegen je gedaan. En<br />
misschien zijn er zelfs D66-officieren die ons een proces<br />
aandoen. (…)’. Kan er, gegeven Wilders’ gebruik van het<br />
ongeclausuleerde ‘minder Marokkanen’ tijdens de verkiezingen<br />
en voor de camera, niet gesproken worden van<br />
een opzettelijke strategie om vijandschap te wekken ten<br />
opzichte van Marokkanen?<br />
In het licht van de verplichtingen van het IVUR en<br />
de aanbevelingen van de IVUR-Commissie kunnen Wilders’<br />
uitlatingen over ‘minder Marokkanen’ naar Nederlands<br />
recht als een strafbare vorm van aanzetten tot haat<br />
en discriminatie beschouwd worden.<br />
5. Een korte blik op het Franse recht<br />
Tot slot kan er voor het stellen van grenzen aan ‘hate speech’<br />
in Nederland ter inspiratie gekeken worden naar hoe andere<br />
In Frankrijk zou Wilders<br />
zonder twijfel worden vervolgd<br />
en veroordeeld voor haatzaaien<br />
landen het IVUR hebben geïmplementeerd en hoe haatzaaidelicten<br />
daar in het nationale recht zijn ingebed en worden<br />
toegepast. In Frankrijk zou Wilders bijvoorbeeld zonder twijfel<br />
worden vervolgd en veroordeeld voor haatzaaien wegens<br />
zijn uitlatingen over ‘minder Marokkanen’.<br />
Dat komt in de eerste plaats doordat de Franse discriminatoire<br />
uitingsdelicten meer dan in Nederland ingebed<br />
zijn in de waarden van de Franse Grondwet, die expliciet<br />
verwijst naar de menselijke waardigheid. Dit principe<br />
vormt dan ook een leidraad voor de Franse wetgever en<br />
rechter bij het stellen van grenzen aan discriminatoire<br />
uitingen. 20 De Nederlandse Grondwet heeft minder normatieve<br />
kracht. Het zoeken van houvast in de − categorisering<br />
van artikel 137d als openbare orde-delict in de –<br />
strafwet zelf is daarom wel begrijpelijk. Onlangs heeft het<br />
kabinet aangekondigd alsnog het voorstel van de Staatscommissie<br />
over te nemen om een algemene bepaling in<br />
de Grondwet op te nemen, in die zin dat voor artikel 1<br />
wordt toegevoegd ‘De grondwet waarborgt de democratie,<br />
de rechtsstaat en de grondrechten’. 21 Dat is goed nieuws;<br />
een dergelijke bepaling kan in de toekomst als kompas en<br />
referentiepunt fungeren voor het stellen van heldere,<br />
goed gemotiveerde grenzen aan haatzaaiende uitlatingen<br />
in het publieke debat door wetgever en rechter.<br />
In Frankrijk leidt de rationale van het voorkomen<br />
van het bestaan van discriminatie en de bescherming van<br />
de fundamentele rechten van anderen - op grond van het<br />
grondwettelijk basis principe van de gelijke waardigheid<br />
- in zijn algemeenheid ertoe, dat het haatzaai-delict niet<br />
beperkt is tot letterlijke aansporingen tot concrete gedragingen<br />
die een directe bedreiging voor de openbare orde<br />
vormen, maar meer verkapte vormen van ‘aanzetten’<br />
behelzen die een voedingsbodem kunnen vormen voor<br />
dergelijke gedragingen en waarvan het waarschijnlijk is<br />
dat zij tot toekomstig discriminatie en geweld leiden. Dit<br />
omvat een keur aan uitlatingen die wegens hun strekking<br />
groepen tegen elkaar op kunnen zetten. Verschillende<br />
politici van het Franse Front National, de partij waarmee<br />
Wilders in het kader van de Europese verkiezingen een<br />
samenwerkingsverband is aangegaan, zijn dan ook veroordeeld<br />
voor aanzetten tot haat en discriminatie wegens<br />
discriminerende politieke voorstellen en uitlatingen<br />
gedaan tijdens verkiezingscampagnes, in politieke pamfletten<br />
of het extreem rechtse blad Rivarol waarin Algerijnen,<br />
Marokkanen, of Moslims - als groep in zijn geheel -<br />
gestigmatiseerd worden en afgeschilderd worden als een<br />
gevaar voor de Franse samenleving, omdat ze hun religieuze<br />
of morele wetten zouden opleggen aan autochtone<br />
Franse burgers, de sociale zekerheid zouden misbruiken<br />
of de oorzaak zijn van verhoogde criminaliteitscijfers. Het<br />
meest bekend is wel de veroordeling van politicus Jean-<br />
Marie Le Pen van het Front National in verband met zijn<br />
uitlating ‘d’autant que quand je dis qu’avec 25 millions de<br />
musulmans chez nous, les français raseront les murs, des<br />
gens dans la salle me disent non sans raison: ‘mais monsieur<br />
Le Pen, c’est déjà le cas maintenant’’. 22<br />
Dat komt in de tweede plaats door het beleid van de<br />
Franse overheid. Vanuit het oogpunt van een effectief<br />
optreden tegen racisme en discriminatie, bestaat er nauwe<br />
samenwerking en nauw overleg tussen het Franse OM<br />
en de grootste anti-racisme organisaties ten aanzien van<br />
de vervolging van gevallen van ‘hate speech’. Bovendien<br />
geeft de wet anti-racisme organisaties het recht om op<br />
eigen initiatief strafzaken tegen ‘hate speech’ in gang te<br />
zetten en zich te voegen als civiele partij. Wanneer het<br />
OM beslist niet tot vervolging over te gaan, kan het OM<br />
dus ‘overruled’ worden door anti-racisme organisaties. In<br />
13. Die aanbevelingen zijn overigens geïnspireerd<br />
door recent onderzoek naar de<br />
omvang van staatsverplichtingen ten aanzien<br />
van ‘hate speech’ onder internationaal recht.<br />
Zie: Rabat Plan of Action on the prohibition<br />
of advocacy of national, racial or religious<br />
hatred that constitutes incitement to discrimination,<br />
hostility or violence, Conclusions<br />
and recommendations emanating from the<br />
four regional expert workshops organised by<br />
OHCHR, in 2011, and adopted by experts in<br />
Rabat, Morocco on 5 October 2012.<br />
14. CERD/C/GC/35, para. 13.<br />
15. Ibid., para. 16.<br />
ECLI:NL:HR:2002:AD8693, NJ 2002/421<br />
(m.nt. P.A.M. Mevis).<br />
19. Tekst & Commentaar, Wetboek van<br />
Strafrecht, Ten Voorde, Artikel 137 d, Aant.<br />
7; Rb. Utrecht, 26 april 2010,<br />
ECLI:NL:RBUTR:2010:BM8138, NJFS<br />
2010/231.<br />
20. E.H. Janssen, Faith in Public Debate, An<br />
Inquiry into the Relationship between<br />
Freedom of Expression and Hate Speech on<br />
account of Religion and Race in France, the<br />
Netherlands and European and International<br />
Law (diss. Amsterdam UvA), ophanden<br />
zijnde.<br />
21. Kamerstukken I 2013/14, 31 570, K.<br />
16. Ibid., para. 15.<br />
17. Vergelijk A.J. Nieuwenhuis in: ‘Drie<br />
redenen om Wilders wél en drie redenen<br />
om hem niet te vervolgen’, NRC Handelsblad<br />
29 maart 2014.<br />
22. Cour de Cassation, ch. crim., 3 februari<br />
2009, nº06-83063 08-82402, Bull. Crim.<br />
2009/25.<br />
18. HR 2 april 2002,<br />
NEDERLANDS JURISTENBLAD – 24-07-2014 – AFL. 27 1819