NJB-1427
NJB-1427
NJB-1427
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Focus<br />
Nu nog boerenland maar in de toekomst het nieuwe woongebied Oosterwold. © Bart Maat / Hollandse Hoogte<br />
gemeente overblijft. Daarin worden dan ook nog eens de<br />
andere gemeentelijke regels op het terrein van de fysieke<br />
leefomgeving ondergebracht. 8 Het tot omgevingsplan<br />
gepromoveerde bestemmingsplan wordt daarmee een<br />
van de kerninstrumenten van de wet, naast de (strategische)<br />
en voor de gemeenten facultatieve omgevingsvisie,<br />
de (operationele) programma’s, de algemene rijksregels,<br />
de evenals de omgevingsplannen gebiedsdekkende omgevingsverordeningen<br />
voor provincies en waterschappen,<br />
de verbrede omgevingsvergunning en het integrale projectbesluit.<br />
Het gehele stelsel zou in 2018 in werking<br />
moeten treden.<br />
Een dergelijke omvangrijke operatie draagt het risico<br />
in zich dat er een wettelijke hypertrofie ontstaat van<br />
gestapelde of gebundelde bepalingen uit de bestaande<br />
regelingen. Snijden in de regelingen om dat te voorkomen<br />
en een hanteerbare wet te houden bergt dan weer het<br />
gevaar in zich dat er slechts een uitgebeend wettelijk karkas<br />
overblijft. Dat is dan ook waar de Raad van State in<br />
zijn advies over de Omgevingswet voor waarschuwt. De<br />
Raad wijst erop dat het voorstel slechts een beperkt aantal<br />
materiële normen bevat waarbij de inhoudelijke regulering<br />
van het omgevingsrecht bijna volledig moet plaatsvinden<br />
in de uitvoeringsregelingen. Thans op wetsniveau<br />
geregelde onderwerpen zouden daardoor naar een lager<br />
niveau verschuiven. 9 Een dergelijke aanpak zou onvoldoende<br />
recht doen aan de medewetgevende rol van het<br />
parlement. Ook maakt de Raad zich zorgen over het vergroten<br />
van de bestuurlijke afwegingsmogelijkheden door<br />
ruime bevoegdheden toe te kennen aan (decentrale)<br />
bestuursorganen. Omdat deze organen daarbij ook nog<br />
een groot aantal instrumenten krijgen om van algemeen<br />
verbindende voorschriften af te wijken, bestaat volgens de<br />
Raad het gevaar dat flexibiliteit voor rechtszekerheid gaat.<br />
Pas bij de uitvoeringsregelingen zal duidelijk zijn wie<br />
waartoe bevoegd is en welke instrumenten onder welke<br />
voorwaarden mogen worden ingezet. De Raad vraagt zich<br />
dan ook af in hoeverre de voorgestelde regeling zal bijdragen<br />
aan de verwerkelijking van de maatschappelijke doelstellingen.<br />
Om dat beter te kunnen beoordelen adviseert<br />
hij de regering om de ontwerp-AMvB’s gelijktijdig met het<br />
voorstel voor de invoeringswet voor advies aan haar voor<br />
te leggen.<br />
In deze bijdrage zal ik ingaan op deze kritiek die het<br />
kernpunt vormt van het Raadsadvies. Wat heeft de regering<br />
met dit advies gedaan en hoe kan worden voorkomen dat<br />
de wet inderdaad een gereedschapskist zal zijn waarbij een<br />
handleiding voor een duurzame leefomgeving ontbreekt? 10<br />
Meer formeelwettelijke substantie<br />
De regering heeft zich deze kritiek aangetrokken. Ze<br />
erkent dat de materiële normstelling, waaronder de vaststelling<br />
van omgevingswaarden, vooral door middel van<br />
(een beperkt aantal) AMvB’s gestalte zal krijgen. Niet<br />
alleen om redenen van inzichtelijkheid, maar ook vanwege<br />
inhoudelijke samenhang, uniformiteit en het vermijden<br />
van gelaagde regelgeving zou dat noodzakelijk zijn.<br />
Ter tegemoetkoming aan de kritiek is in het wetsvoorstel<br />
duidelijker aangegeven waarvoor de regelstellende<br />
bevoegdheden moeten worden gebruikt en is tevens hun<br />
grondslag begrensd. 11 Zo is in de plaats van de algemene<br />
bevoegdheid van het Rijk om regels te stellen voor de<br />
fysieke leefomgeving, de bevoegdheid opgenomen tot het<br />
stellen van dergelijke rijksregels voor onder meer bouwen<br />
milieuactiviteiten. De rijksbouwregels moeten worden<br />
gesteld met het oog op het waarborgen van de veiligheid,<br />
1822 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 24-07-2014 – AFL. 27