19.11.2014 Views

NJB-1427

NJB-1427

NJB-1427

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1336<br />

Wetenschap<br />

Wilders, waardigheid<br />

en de grenzen van het<br />

politiek debat<br />

Esther Janssen 1<br />

In dit artikel wordt betoogd dat Wilders vervolgd moet worden door het OM wegens aanzetten tot haat en<br />

discriminatie (137d Sr) in verband met zijn uitlatingen in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen over<br />

‘minder Marokkanen’ en dat Wilders op die grond veroordeeld kan worden door de rechter. Vervolging van<br />

Wilders kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de markering van de wettelijke norm. Wil artikel 137d nog<br />

enige zeggingskracht hebben, dan dient het ingezet te worden in gevallen als het onderhavige.<br />

Inleiding<br />

Op 19 maart tijdens de uitslagenavond van de gemeenteraadsverkiezingen<br />

van de PVV in Den Haag stelde Geert<br />

Wilders zijn publiek de vraag of zij meer of minder Marokkanen<br />

in de stad en in Nederland willen. Het publiek<br />

scandeerde ‘minder, minder, minder’, waarop Wilders reageerde<br />

met ‘Dat gaan we regelen’. Eerder in de verkiezingscampagne<br />

verklaarde Wilders tegenover een verslaggever<br />

dat Den Haag een stad moet worden ‘met minder lasten<br />

en als het even kan wat minder Marokkanen’. Beide optredens<br />

van Wilders werden veelvuldig in nieuws- en actualiteitenprogramma’s<br />

op de televisie uitgezonden. Naar aanleiding<br />

van deze uitspraken ontving de politie en het<br />

Openbaar Ministerie duizenden meldingen en aangiften<br />

van aanzetten tot haat en discriminatie − ook wel ‘hate<br />

speech’, ‘haatzaaien’ genoemd. 2 Hoe moet de wenselijkheid<br />

van een mogelijke vervolging en de haalbaarheid van een<br />

mogelijke veroordeling van Wilders wegens aanzetten tot<br />

haat en discriminatie nu gewaardeerd worden, in het licht<br />

van Wilders’ eerdere vrijspraak in verband met zijn uitlatingen<br />

over de Islam en Moslims?<br />

In dit artikel betoog ik dat Wilders strafrechtelijk<br />

vervolgd moet en veroordeeld kan worden wegens zijn<br />

uitlatingen over ‘minder Marokkanen’.<br />

1. Vervolgingsbeleid van het Openbaar<br />

Ministerie ten aanzien van discriminatie<br />

Allereerst volgt de noodzaak tot vervolging van Wilders<br />

uit het vervolgingsbeleid van het Openbaar Ministerie ten<br />

aanzien van discriminatie zelf. Het Openbaar Ministerie<br />

heeft een aantal beleidsregels opgesteld voor de handhaving<br />

van ‘discriminatiebepalingen’ en de vervolging van<br />

‘discriminatiefeiten’, die zijn neergelegd in de Aanwijzing<br />

discriminatie (2007A010). De Aanwijzing discriminatie<br />

bepaalt, kort gezegd, dat de vervolging van discriminatiefeiten,<br />

waaronder uitlatingen die beledigen of aanzetten<br />

tot haat en discriminatie in de zin van artikel 137c-d Sr,<br />

in principe wenselijk is, mits een veroordeling haalbaar is.<br />

Volgens de Aanwijzing geldt namelijk, dat bij overtreding<br />

van discriminatiebepalingen altijd een strafrechtelijke<br />

reactie volgt. Op voorhand wordt aangenomen dat opportuniteit<br />

aanwezig is. Bij uitlatingen die aanzetten tot haat<br />

of discriminatie dient in beginsel te worden gedagvaard.<br />

De Aanwijzing stelt ook dat eventueel martelaarschap<br />

of uitbuiting van de forumfunctie in geen geval een argument<br />

kan zijn om niet te dagvaarden. Wat betreft Wilders’<br />

eerdere uitspraken over Islam en Moslims en zijn huidige<br />

uitspraken over ‘minder Marokkanen’ kan de opvatting, dat<br />

Wilders slechts de juridische grenzen opzoekt voor mediaaandacht<br />

en politiek gewin en daarom beter genegeerd kan<br />

worden, geen argument vormen om niet tot vervolging<br />

over te gaan. Sterker nog, de Aanwijzing overweegt: ‘Het<br />

strafrecht biedt bij uitstek de mogelijkheid om mensen<br />

publiekelijk ter verantwoording te roepen en te straffen.<br />

Discriminatiezaken krijgen dikwijls veel media-aandacht<br />

en bieden het OM aldus een goede gelegenheid om de<br />

strafrechtelijke bijdrage aan de aanpak van het discriminatieprobleem<br />

voor het voetlicht te brengen.’<br />

Juist omdat er zo veel verschil van mening en onduidelijkheid<br />

bestaat over de interpretatie en toepassing van<br />

het ‘haatzaai’-delict, zijn er vraagtekens te plaatsen bij het<br />

technisch sepot door het OM in de vorige Wilders-zaak 3<br />

en bij de werkbaarheid van de Aanwijzing discriminatie in<br />

het algemeen. De Aanwijzing overweegt echter: ‘In discriminatiezaken<br />

dient de strafrechtelijke handhaving (…) een<br />

wezenlijke bijdrage te leveren aan de markering van de<br />

wettelijke norm. Om met effect strafrechtelijk te kunnen<br />

optreden is een eenduidig beleid en een actieve opstelling<br />

van het OM (...) noodzakelijk.’ De eerdere vervolging van<br />

Wilders wegens zijn uitlatingen over Islam en Moslims<br />

had meer helderheid kunnen bieden over die wettelijke<br />

norm, maar het hierna te behandelen eindvonnis in die<br />

1814 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 24-07-2014 – AFL. 27

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!