NJB-1427
NJB-1427
NJB-1427
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Rede<br />
dige toeschouwer verteerbaar zou<br />
zijn. In die door Sen geïnspireerde<br />
rechtsopvatting schuilt ruimte voor<br />
het persoonlijke aandeel van de<br />
jurist. Dat persoonlijke aandeel is<br />
onontkoombaar, omdat een goede<br />
officier en een goede advocaat over<br />
onomstreden feiten en onder vigeur<br />
van dezelfde wet een verschillend<br />
oordeel kunnen hebben. Maar niet<br />
alleen de functie, doch ook de juridische<br />
cultuur waarin de jurist leeft,<br />
maakt uit.<br />
Rond 1900 waren juristen deftige<br />
generalisten, waarbij de rechter de<br />
wet toepaste, het OM waakte dat de<br />
rechter geen staat in de staat werd<br />
en de advocaat partijdig was maar op<br />
zijn woord vertrouwd kon worden.<br />
Na de Eerste Wereldoorlog komen de<br />
juristen getuige het Melk en Waterarrest<br />
(1916) en Lindenbaum-Cohen<br />
(1919) wat losser te staan van de wet.<br />
Geregeld wordt een beroep gedaan<br />
op het gezond verstand en misschien<br />
horen we daarin een echo van wat de<br />
buren het gesundenes Volksempfinden<br />
noemden.<br />
Na WO II zet de autonome<br />
beroepsbeoefening – met de professionalisering<br />
– van de juristen door.<br />
In de sterk verzuilde samenleving<br />
tussen 1950 en 1970 drukt een zware<br />
morele stempel op het werk van individuele<br />
beroepsbeoefenaren. In rechte<br />
komt dat tot uitdrukking in de<br />
liefde voor de ars aequi (de kunst van<br />
het billijke) en de resocialisatie van<br />
de verdachte.<br />
Dit moralisme verliest na 1970<br />
aan zeggingskracht. De rechten van<br />
consument en burger stellen nieuwe<br />
eisen aan juristen. De paternalistische<br />
professional verandert in een<br />
kritische expert. De sociale advocatuur<br />
komt op voor de rechten van<br />
minder bedeelden. Het rechterlijk<br />
activisme ten aanzien van stakingen<br />
(1972-1986) en euthanasie (1972-<br />
1985) geeft uiting aan die taakopvatting,<br />
net als de ontwikkeling van de<br />
beginselen van een goede procesorde<br />
en het door Peters gepropageerde<br />
streven naar policing the police in<br />
strafzaken (1972). En er ontstaat binnen<br />
het OM een streven naar gelijkheid<br />
en het tegengaan van willekeur<br />
aan de hand van richtlijnen.<br />
Aan het eind van de 20 ste eeuw<br />
doet zich de voorlopig laatste verandering<br />
voor. De bevolking is beter<br />
opgeleid en wordt door tv en digitale<br />
media uitputtend geïnformeerd over<br />
feiten en overvoerd met ongefilterd<br />
commentaar, aan welke opinievorming<br />
ze zelf rechtstreeks kan bijdragen.<br />
Het gevolg daarvan is dat<br />
juristen (net als andere beroepsbeoefenaren)<br />
te maken krijgen met<br />
burgers die ook jegens hen een kritische,<br />
sceptische houding aannemen.<br />
Om kritiek voor te zijn gaat de rechter<br />
meer motiveren, geeft het OM<br />
blijk van meer omgevingsgevoeligheid<br />
(met bijzondere aandacht voor<br />
slachtoffers en bestuurders) en wordt<br />
menig advocaat nog inschikkelijker<br />
als expert-dienstverlener. Maar de<br />
juristen van weleer – deftig, moreel<br />
hoogstaand, respectievelijk kritisch –<br />
wisten wat hen als individu te doen<br />
stond. Ze behoorden tot de elite en<br />
werden geacht voldoende karakter te<br />
hebben om de daarbij behorende verplichtingen<br />
te dragen. Dat zelfbewustzijn<br />
lijkt voorbij: velen gedragen<br />
zich als werknemers van een dienstverlenende<br />
organisatie.<br />
Ik wijs op deze ontwikkeling<br />
met het oog op het persoonlijk aandeel<br />
van de jurist in de beoordeling<br />
van een concrete zaak. In de jaren<br />
dertig was een toets aan het gezonde<br />
verstand zinnig, zoals in de jaren vijftig<br />
een menselijk, ethisch oordeel<br />
werd gewenst en na de jaren zeventig<br />
was voor alle partijen relevant dat<br />
het overheidsoptreden kritisch werd<br />
bezien. Maar wat voegt de cultuur<br />
van de dienstverleners toe? Dienstverleners<br />
zijn aardig voor elkaar, denken<br />
mee – ze hebben het allemaal<br />
druk. Die cultuur is niet de meest<br />
geschikte om een persoonlijke aandeel<br />
te leveren waarin een redelijke<br />
einduitkomst in de betreffende zaak<br />
voorop staat. Dat moge voor de formalist<br />
winst zijn, maar het is wel een<br />
opstelling die de institutionele preoccupatie<br />
van politie, OM en rechtspraak<br />
voedt waardoor interne regels<br />
belangrijker worden dan de juistheid<br />
van de uitkomst gelet op de feitelijke<br />
omstandigheden van het geval.<br />
Misschien verkeren we nu weer<br />
op een omslagpunt – een crisis zo u<br />
wilt. Niet alleen in het strafrecht<br />
maar in het hele juridische veld zien<br />
we standaardisering en computerisering.<br />
Dat leidt tot nieuwe mogelijkheden<br />
en nieuwe fouten. Barre ongelijkheid<br />
en vergissingen worden<br />
voorkomen – dat is winst; maar<br />
blindheid voor ongewenste gevolgen<br />
van de standaardisering en doofheid<br />
voor kritiek dreigen. In ingewikkelder<br />
zaken moeten de juridische<br />
dienstverleners van vandaag juridische<br />
strategen worden met oog voor<br />
de kwetsbaarheden van gebruikelijke<br />
routines, met oog voor juridische<br />
mogelijkheden en risico’s – en vooral<br />
met oog voor de consequenties van<br />
elke stap die ze zetten op het oordeel<br />
van hun wederpartijen en van de<br />
beslissers in de rechtsstaat.<br />
Onze rechtsstaat is een dienstverlenend<br />
systeem geworden waarin men<br />
zich drukker maakt over interne<br />
regels en procedures, dan over de<br />
checks and balances tussen de verschillende<br />
overheidsinstanties. Dat<br />
maakt de rechtsstaat kwetsbaar. In<br />
de wereld van het recht gaat het niet<br />
alleen om het arrangement van de<br />
daarin werkzame instituties, maar<br />
vooral om het vermogen om onafhankelijk<br />
te kunnen oordelen welke<br />
toepassing van het recht alles in aanmerking<br />
genomen het meest billijke<br />
resultaat oplevert. Dat vergt niet het<br />
karakter van een machteloze dienstverlener,<br />
maar van mensen die geloven<br />
in hun vermogen op grond van<br />
de verschillende mogelijkheden die<br />
het recht eigenlijk altijd biedt een<br />
redelijk oordeel over de voorgelegde<br />
zaak te kunnen geven. Natuurlijk zijn<br />
ze gevoelig voor institutionele verplichtingen<br />
en voor de gevolgen aan<br />
de zijde van de partijen. Maar dat<br />
betekent niet dat de belangen van<br />
die instellingen steeds de doorslag<br />
geven, noch dat elke inbreuk op een<br />
recht van de verdachte dat doet.<br />
Ik heb u overspoeld met woorden.<br />
U hoeft er niets van te onthouden…<br />
behalve dat beeld van dat tweegesprek<br />
tussen Krishna en Arjuna.<br />
Het beeld van de wagenmenner<br />
– oftewel de instituties waarvoor u<br />
werkt – die tegen u zegt: ‘doe wat de<br />
regels voorschrijven’ terwijl u als de<br />
onoverwinnelijke vorst – of u nu<br />
rechter, officier of advocaat bent –<br />
stil moet staan bij de consequenties<br />
van wat u zich genoopt acht te doen<br />
ten aanzien van de mensen met twee<br />
ogen en een neus die voor u staan.<br />
Dank u wel.<br />
1838 NEDERLANDS JURISTENBLAD – 24-07-2014 – AFL. 27