21.12.2012 Views

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

dat de woningen verspreid lagen over het hele dorp. We leren in de 13de eeuw enkele “Van Kessels”<br />

kennen, zoals Aleydis die in de begijnhofkerk van Lier een stichting deed, en de jonkvrouwen Oda en<br />

Machtildis van Kessel. Die dames woonden zeker niet in een lemen hutje. Reden om aan te nemen dat het<br />

oude Kesselhof of Terlaken, ooit een waterburcht, al bestond. Dit duikt samen met nog enkele andere<br />

voorname Brabantse leengoederen op in de oudste Brabantse leggers (14de eeuw). Andere leengoederen<br />

waren, ten Dijke, 35 bunder groot of iets meer dan 45 ha, ’t Borchout in 1370 27 bunder, ter Ryt, 18 bunder,<br />

te Dongele (1375), te Paddepoele en Rozelberch (1350). In 1388 deserteerden de Kesselaars in groep uit<br />

het Brabantse heer toen deze strijd voerde tegen Gelderland.<br />

Over de verschrikkelijke tijd van de godsdienstoorlogen, toen onze streek er geplunderd en verlaten bij lag,<br />

zijn enkele gegevens bewaard. De bevolking was doodsbang, wolven maakten de haast ontvolkte dorpen<br />

heel onveilig. Maar soms waren de vreemde soldaten nog erger dan de wolven.<br />

In die periode werd ook de kerk verschillende keren geplunderd en het interieur vernield. Vele dorpen<br />

werden in brand gestoken, ook Kessel? Een van onze negentiende-eeuwse pastoors vermeldt “de<br />

afbranding van de kerk en het dorp”. Toch is hierover geen spoor te vinden in de kerkarchieven. Emblem,<br />

Viersel, Nijlen, Bevel, … waren spookdorpen geworden. In 1579 stond aan de Voetweg een lazarushuisje,<br />

een huis of hut waarin besmette personen werden in onder gebracht. In juni 1583 legerde Farnese, de prins<br />

van Parma, met een bende swerte ruyters die het hier zeer bont maakten binnen de omwalling van<br />

Terlaken.<br />

De pastoor maakte heel wat aantekeningen over het kerkpatrimonium maar over de toestand bleef hij<br />

beperkt tot enige algemeenheden over “den periculosen (gevaarlijke) tijt” toen niemand nog op het<br />

platteland durfde blyven, zoals hij ergens neerpende. De fel uitgedunde bevolking, die vooral in Lier haar<br />

toevlucht had genomen, kwam, als ze al daar niet van de pest of de honger gestorven waren,<br />

schoorvoetend terug. Boven in de toren met zijn twee meter dikke muren werd in onrustige tijden de wacht<br />

opgetrokken. Wellicht deed men dat al heel lang. In de kerk lagen de schamele bezittingen van de inwoners<br />

in kisten opgestapeld. Rond het kerkhof stonden palisaden met de kerk als laatste bolwerk.<br />

In 1629 werden twee schansen samen met de kerk ingeschakeld om de bewoners tegen eerloze,<br />

plunderende soldatenbenden te beveiligen. Weerbare mannen en ook enkele vrouwen die een roer<br />

(geweer) of een piek konden hanteren werden in drie “rotten” ingedeeld. “Heer” Hoens van Terlaken voerde<br />

het bevel. In 1630 hadden een tachtigtal soldaten in de dorpskom niet nader genoemde wanordelijkheden<br />

veroorzaakt. Wellicht waren die zo erg dat een groep gewapende dorpelingen – groep die groter was dan<br />

die van de soldaten – hen gevolgd tot in de heide. Gekomen aan “de uyterste palen” van het dorp werd op<br />

elkaar geschoten met enkele gekwetsten, waaronder de luitenant die het bevel over de soldaten voerde, als<br />

gevolg. Twee Kesselaars stierven later aan hun verwondingen. Van de luitenant moest een arm afgezet<br />

worden.<br />

Op 22 mei 1637 kreeg Kessel een sauvegardebrief van niemand minder dan van de nieuwe landvoogd,<br />

Prins-Kardinaal Ferdinand Infant van Spanje. Hierin plaatste hij het dorp, samen met Bevel, dat in de tekst<br />

een gehucht van Kessel wordt genoemd, onder zijn hoge bescherming. Het blazoen van de Prins-Kardinaal<br />

mocht opgehangen worden in het dorp, samen met het wapenschild van “zijne hoogheid Hennuyère”. In de<br />

tweede helft van de 17 de eeuw woedde de pest die veel slachtoffers maakte. Besmettelijke ziekten zoals de<br />

pest, cholera en dyssenterie (buikloop), enz. hebben ontzettend veel slachtoffers in onze streek gemaakt.<br />

Om gespaard te blijven van de pest werd in 1666 de ‘zilveren boom’ van Sint-Gummarus tijdens de<br />

kruisdagen in processie rondgedragen naar Emblem en Kessel. Besmettelijke ziekten waren nooit ver en<br />

nooit lang weg.<br />

In de 18 de eeuw werden stukken grond van het toen nog zeer uitgestrekte heidegebied ingepalmd door<br />

arme mensen die er trachtten te overleven.<br />

De Franse revolutie op het einde van diezelfde eeuw bracht heel wat onrust mee: jongens moesten dienen<br />

in het Franse leger en zwierven rond door heel Europa, van Spanje tot in Rusland. De kerken werden<br />

gewelddadig gesloten, het kruis van de toren gehaald, een klok uit de toren gegooid. Eén groot lichtpunt:<br />

Kessel wordt samen met de andere Bijvangsdorpen een zelfstandige gemeente.<br />

Erfgoedconvenant regio Kempen - BIJLAGEN intentienota p. 29

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!