21.12.2012 Views

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

Bijlagen - Erfgoedcel Kempens Karakter

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

keuken met trap, een kelder en een kelderkamer en boven twee à drie mansardekamers. In de grote kamer<br />

stonden een tafel, enkele stoelen, een eenvoudige kast en meestal een open stookplaats. De meeste<br />

mensen stookten immers hout. Gans het huis door lag een rode, bakstenen vloer, die geschuurd werd met<br />

wit zand. Vooral op zondag werd hieraan veel aandacht besteed. Het was een kunst om de mooiste<br />

versieringen met wit zand op de vloer te maken. De zoldering was gemaakt uit planken en balken. Aan één<br />

van die balken hing een grote petroleumlamp (une lampe belge) voor de verlichting. In het keukentje stond<br />

de moosbank (=het aanrecht) met een moos (=de afwasbak). Hier hing ook de deur naar de kelder en die<br />

deur fungeerde ook als trap naar de kelderkamer.<br />

Verplaatsingen gebeurden hoofdzakelijk te voet of met de hondskar. Boeren konden eventueel gebruik<br />

maken van een ‘gerijke’ (=een kleine koets getrokken door een paard). De Lepelstraat, de Riemenstraat en<br />

de Kerkstraat waren deels gekasseid en voor de rest waren het gewone karrensporen. Die lagen er in de<br />

zomer zanderig bij en voor de rest van het jaar waren het vaak slijkpoelen.<br />

Het overgrote deel van de bevolking was analfabeet, aangezien leerplicht niet bestond. Naar school gaan<br />

was een seizoensgebonden activiteit: zolang er werk was op het landbouwbedrijf, was er geen tijd voor de<br />

school. Na het lager onderwijs eindigde het schoollopen voor de meeste kinderen. Een enkeling kreeg de<br />

kans om verder te studeren aan het college te Herentals. Omdat nogal wat boerenzonen hun humaniora<br />

volgden in deze school sprak men dan ook van het “Boerencollege van Hertals”. Humaniorastudies leidden<br />

in vele gevallen naar het seminarie of één of andere kloostergemeenschap.<br />

Ontspanning was een weinig gehoord begrip. Er moest voortdurend en hard gewerkt worden. De<br />

zangmaatschappij, de pas gestichte fanfare en de verschillende gilden zullen allicht wel wat verstrooiing<br />

gebracht hebben. Tijdens de jaarlijkse kermisdagen en de jaarmarkt zetten de mensen het werk even opzij<br />

en was er tijd voor volksspelen en voor een pintje (of enkele pintjes) in één van de vele “staminees”. Maar,<br />

er was het alziend oog van de dorpsclerus… De pastoor en de onderpastoor moesten waken over de<br />

deugdelijkheid en de zedelijkheid van de parochianen. Van op de preekstoel gaven zij onderrichtingen. En<br />

samen met de burgemeester en de baron dirigeerden zij het maatschappelijke leven van het landelijke<br />

Vorselaar. Ons Kempisch volk was een diep gelovig volk.<br />

‘t Steentje<br />

Omstreeks 1910 had de diamantindustrie haar intrede gedaan in onze gemeente en dit bracht een zekere<br />

welstand in ons dorp. Hier en daar werden de eerste diamantslijperijen opgericht en voor vele gezinnen was<br />

dat de oplossing voor hun armoede. De oorlog stelde een bruusk einde aan deze economische oplevering<br />

van Vorselaar.<br />

Uiteraard liet de Eerste Wereldoorlog zijn diepe sporen na in ons land. Vele steden en dorpen leden zwaar<br />

onder het oorlogsgeweld en werden bijna totaal verwoest. Vooral de Westhoek kreeg het erg te verduren.<br />

Denken we hier maar aan Diksmuide, Ieper, Veurne… Ook dichterbij werden verschillende steden ernstig<br />

getroffen : Leuven, Aarschot en Lier. Vorselaar deelde niet zo zwaar in de materiële schade, maar er was<br />

wel veel menselijk leed. 104 Vorselaarse soldaten dienden het vaderland tijdens de oorlog; een tiental<br />

onder hen liet hun leven in de strijd. Daarnaast kwamen verschillenden onder hen verminkt terug van het<br />

oorlogsfront en allen moeten wellicht ook mentaal zwaar geschokt geweest zijn. Het leven in de<br />

loopgrachten was immers ongenadig hard…<br />

Maar stilaan begon het alledaagse leven zich te herpakken. Vorselaar had één grote troef: de diamant! Voor<br />

de oorlog reeds hadden de Gebroeders Van Ginniken de diamantnijverheid vanuit Antwerpen mee naar<br />

Vorselaar gebracht. Doch de ontwikkeling van deze nieuwe industrie werd door het uitbreken van de oorlog<br />

uitgesteld, gelukkig niet afgesteld. In het begin van de jaren twintig rezen de diamantslijperijen als<br />

paddestoelen uit de Vorselaarse grond. Haast in iedere straat stonden ‘fabrikskes’ en praktisch ieder huis<br />

had wel een ‘snijkamer’… Meer en meer mensen kozen, naast het landbouwersleven, ook voor de<br />

diamantnijverheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat op 10 mei 1920 de C.B.D.(Christelijke Belgische<br />

Erfgoedconvenant regio Kempen - BIJLAGEN intentienota p. 47

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!