Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Beleid veranderen of stoppen - Prof. dr. AFA Korsten
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
eerst aandacht aan te besteden. Gebleken is dat als een beëindigingsvoorstel in allerlei<br />
opzichten wel degelijk is, maar eerdere beëindigingsvoorstellen het niet haalden (zie<br />
onder 1), de voorwaarde van een adequaat voorstel onvoldoende is. Kortom, als de<br />
zaak eenmaal verziekt is, helpt ontwerpkwaliteit lang niet altijd meer. Dat komt<br />
omdat verzet een belangrijke barrière is. Dit brengt ons op een derde weg.<br />
3 De derde verklaring voor een gering aantal beëindigingsgevallen is een meer<br />
politicologisch-bestuurskundige. Deze verklaring behelst dat allerlei politieke en<br />
maatschappelijke actores geen direct belang hebben bij beëindiging. Deze verklaring<br />
betrekt een belangengroep-theoretisch, bureaupolitiek- en<br />
stemmenmaximalisatieperspectief op beleidsbeëindiging en substantiële deregulering.<br />
- Vanuit een belangengroeptheoretisch perspectief is afschaffing van een wet niet te<br />
verwachten; wie eenmaal pleitte voor bij voorbeeld milieubeleid en wetgeving, zal<br />
een wet die regulerend optreedt niet graag zien verdwijnen. Afschaffing roept zo<br />
verzet op. Dat zal bestuurders huiverig kunnen maken om aan deregulering te<br />
beginnen.<br />
- Het bureaupolitieke perspectief leert dat ambtenaren zichzelf geen brood uit de<br />
mond zullen stoten, en hun eigen afdeling <strong>of</strong> dienst (bureau) zullen verdedigen.<br />
Spontane suggesties voor het intrekken van een wet zijn van hen niet te verwachten.<br />
- Uitgaande van een stemmenmaximalisatiestreven van politieke partijen kan<br />
substantiële deregulering ook inopportuun zijn: wie kan immers electorale winst<br />
verwachten bij afschaffing? Vooral geboorte geeft immers gejuich.<br />
Deze politicologisch-bestuurskundige invalshoek vraagt daarmee aandacht voor<br />
posities, belangen en machtsbalansen. Dit perspectief Ieidt ons zo naar een aantal<br />
andere barrières bij beleidsbeëindiging die een afschaffingsvoorstel kunnen doen<br />
stranden. We noemen er een aantal, maar ze zijn niet limitatief (zie DeLeon, 1978a, b).<br />
- Een eerste obstakel betreft nogal eens een gebrek aan voldoende bestuurlijke<br />
prikkels tot beëindiging. Dat komt omdat bestuurders vaak gekozen zijn op een<br />
programma waarin beleid is aangekondigd. Daar is eerder eer mee te behalen, dan<br />
met voorstellen om iets te <strong>stoppen</strong>.<br />
- Een tweede belemmering kan liggen in het bestaan <strong>of</strong> ontstaan van sterke antibeëindigingscoalities.<br />
Verliezers zullen zich verzetten. Dat kunnen ambtenaren zijn,<br />
maar ook maatschappelijke groeperingen.<br />
- Ten derde: zoals er prikkels kunnen ontbreken bij bestuurders, kan dat ook gelden<br />
voor parlementariërs.<br />
- Ten vierde kan het afbouwen van bij voorbeeld een regeling gepaard gaan met zgn.<br />
beëindigingskosten. Denk aan leegstaande ziekenhuizen na sluiting. Zo zijn er meer<br />
barrières (zie verderop).<br />
110