29.09.2013 Views

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Heinsius en Rossa<br />

laat dat mijn huis zijn, Jupiter,<br />

laat mijn lief<strong>de</strong> daar een toevlucht en rust vin<strong>de</strong>n. (vss. 11-18)<br />

Bijzon<strong>de</strong>r aan dit gedicht is dat Heinsius vermeldt dat hij met zijn gelief<strong>de</strong> door <strong>de</strong> stad wan­<br />

<strong>de</strong>lt, en dat nog wel gearmd (iunctus). Doorgaans is hij namelijk slechts haar minnaar op af­<br />

stand. Ook in <strong>de</strong> elegie Nerts Venus ('De spinnen<strong>de</strong> Venus', El. 1,12) is er sprake van we<strong>de</strong>r­<br />

zijdse genegenheid. Rossa had Heinsius stiekem bij haar thuis uitgenodigd. Maar <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r<br />

betrapte hem in <strong>de</strong> hal, moest lachen en verzocht hem toen haar meisjes te vergezellen,<br />

waarna ze gingen zingen. Deze gedichten dui<strong>de</strong>n erop dat er in <strong>de</strong> loop <strong>de</strong>r jaren een perio­<br />

<strong>de</strong> van toena<strong>de</strong>ring geweest is van Rossa's kant.<br />

Een profiel van Rossa<br />

Het meest komen we over Rossa te weten uit <strong>de</strong> elegie Ad Iacobum Vischerum (El. 111,13), waar­<br />

in Heinsius ingaat op <strong>de</strong> vraag van ene Jacob Vischer wie toch die Rossa was. Heinsius liet zijn<br />

gedichten al vóór <strong>de</strong> publicatie in 1603 wel eens lezen in zijn kennissenkring, en kennelijk<br />

had <strong>de</strong>ze Vischer ze ook on<strong>de</strong>r ogen gekregen. Heinsius dient Vischer mid<strong>de</strong>ls <strong>de</strong>ze elegie<br />

van repliek met <strong>de</strong> me<strong>de</strong><strong>de</strong>ling dat <strong>de</strong> naam van zijn gelief<strong>de</strong> geheim blijft, net zoals het voor<br />

<strong>de</strong> lezer onbekend is wie <strong>de</strong> Lesbia van Catullus was, of <strong>de</strong> Cynthia van Propertius. Maar een<br />

aantal an<strong>de</strong>re dingen wil hij wel noemen. De plaats waar zijn lief<strong>de</strong> ontvlamd is, is 'het be­<br />

roem<strong>de</strong> Lei<strong>de</strong>n' (vs. lf), <strong>de</strong> plek waar Janus Dousa ooit <strong>de</strong> Spanjaar<strong>de</strong>n versloeg, nadat hij<br />

eerst zelf getroffen was door <strong>de</strong> pijlen van Ida, zijn vrouw Elizabeth van Zuylen (vs. 21-22).<br />

Ook <strong>de</strong> duur van zijn verliefdheid wil Heinsius wel prijsgeven: 'Het is al <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> oogst en<br />

even vaak is <strong>de</strong> kou<strong>de</strong> ontdooid', sinds hij verliefd is, zo schrijft Heinsius (vs. 27): een poëti­<br />

sche omschrijving voor 'driejaar'. Als men be<strong>de</strong>nkt dat <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l uitkwam in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft<br />

van 1603 en als men vandaar drie jaar terugrekent, zou dat betekenen dat <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> op zijn<br />

laatst ontstaan is in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van 1600." Dat is mogelijk, maar Heinsius werd door zijn<br />

va<strong>de</strong>r in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van eind 1599 tot oktober 1600 naar Vlissingen teruggehaald. Het gedicht<br />

aan Vischer zou dan kort voor het uitkomen van <strong>de</strong> dichtbun<strong>de</strong>l in 1603 geschreven moeten<br />

zijn. Het is ook <strong>de</strong>nkbaar, dat het gedicht eer<strong>de</strong>r geschreven is en dat Heinsius' lief<strong>de</strong> voor<br />

Rossa al in 1598 of 1599 begonnen is. Maar in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> elegie uit boek IV, die pas in 1606<br />

werd uitgegeven, wordt eveneens gezegd dat er drie zomers en drie winters verstreken zijn,<br />

sinds <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> begonnen is. Heeft Heinsius zich hier misschien vergist in het aantal jaren?<br />

Waarschijnlijker is dat hij in dit geval een elegie die hij al eer<strong>de</strong>r geschreven had, alsnog ge­<br />

publiceerd heeft in 1606.<br />

Een volgend on<strong>de</strong>rwerp in <strong>de</strong> elegie aan Jacob Vischer is het uiterlijk van Rossa. Vreemd<br />

genoeg schrijft Heinsius te hopen dat ze niet knap wordt gevon<strong>de</strong>n, omdat - zo voegt hij toe -<br />

hij haar dan voor zichzelf kan hou<strong>de</strong>n. Denk maar aan <strong>de</strong> problemen die <strong>de</strong> schoonheid van<br />

Helena oplever<strong>de</strong>, schrijft hij. Hij lijkt te impliceren dat zijn gelief<strong>de</strong> ook daadwerkelijk niet<br />

knap was. Het oor<strong>de</strong>el van een an<strong>de</strong>r kan hem niet schelen, zolang zij hem maar bevalt (vs.<br />

63-64). Het voorkomen van Rossa komt nogmaals ter sprake in elegie 111,9. Hier ver<strong>de</strong>digt<br />

Heinsius zich tegen iemand die hem steeds voor <strong>de</strong> voeten werpt dat het vreemd is, dat hij<br />

14 Uit een brief van Hugo Grotius aan Heinsius van 21 juli 1603 blijkt dat Heinsius' poëmata nog moeten verschijnen-<br />

P.C. Molhuysen (red.), Briefwisseling van Hugo Grotiusl 1597-17 Augustus 1618 ('s-Gravenhage 1928) 37<br />

222

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!