download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De onbeantwoor<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van Eduard Karsen voor Sara <strong>de</strong> Swart<br />
had<strong>de</strong>n weggebracht. Toen stond er een uit <strong>de</strong>n kring op en zei: Mijn Jezus, kerel, jij bent<br />
gek, meen je watje daar zegt? We hebben S. weggebracht. Ik keek op en zag W. in ons mid<strong>de</strong>n<br />
zitten. - Toen stond ik op en slinger<strong>de</strong> alleen. Ik wil<strong>de</strong> mij wreken op <strong>de</strong> wereld, ik zou een<br />
meesterstuk maken, maar <strong>de</strong> menschen waren voortaan bang voor mij. Ik kwam 's avonds<br />
thuis en begreep natuurlijk dat dit maar een droom was. Ik was vol vrees: Als een an<strong>de</strong>r haar<br />
eens vroeg! Ik kon niet langer zwijgen, ik was vol strijd; ik wil<strong>de</strong> niet en ik moest.' Dus schreef<br />
hij Saar zijn droom en zijn dilemma. Ook Witsen schreef hij: 'Het was een verdoem<strong>de</strong>n<br />
avond, die avond datje wegging.'<br />
Saar wachtte een week met antwoor<strong>de</strong>n, waarop Karsen het 'geleen<strong>de</strong>' geld voor <strong>de</strong> helft<br />
terugstuur<strong>de</strong>. Toen zij een week later nog niet geantwoord had, zond hij <strong>de</strong> rest met een brief<br />
je: 'Met <strong>de</strong> betuiging van mijn diepste spijt over alles, voldoe ik je <strong>de</strong> laatste helft van mijn<br />
schuld. Ik had haar nooit mogen aangaan. Ze heeft me verward, 't Moest zoo afloopen, dat<br />
heb ik lang gevoeld; als een kind zou ik je vergiffenis willen vragen.' Saar bleef zwijgen.<br />
Dit is <strong>de</strong> cesuur in <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> van Eduard Karsen: het moment waarop<br />
hij het kind is gewor<strong>de</strong>n; <strong>de</strong> trots liet hij varen in ruil voor willoze overlevering. Toen hij een<br />
dier dagen Baukje aan <strong>de</strong> <strong>de</strong>ur vond, snikte hij een uur lang zon<strong>de</strong>r te willen spreken: 'Toe,<br />
B., laat ons niet spreken, alles is onrecht, je bent toch altijd alleen. Je moet wat mooi is ook<br />
niet aanraken.' Uit <strong>de</strong>ze en vergelijkbare opmerkingen wordt dui<strong>de</strong>lijk hoe 'hoofsch' Karsens<br />
lief<strong>de</strong> is; zij is in<strong>de</strong>rdaad mid<strong>de</strong>leeuws in het volstrekt onzinnelijk-zijn, en christelijk in haar<br />
nadruk op het ongebrokene van lichaam en geest zoals dat in het kind zijn symbool vond. De<br />
christelijke opvoeding bracht in die tijd bijna vanzelfsprekend met zich mee dat <strong>de</strong> zinnen<br />
zondig waren, en het verbaast dan ook niet dat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e van 'Rein leven' - geen seks, ook niet<br />
in het huwelijk - te dien tij<strong>de</strong> in zwang was. Ik geloof dat het Nietzsche was die in dit verband<br />
van 'christelijke impotentie' sprak ...<br />
Tij<strong>de</strong>ns het bezoek van Baukje doem<strong>de</strong> ineens het beeld van Saar op, misvormd en zwart.<br />
'Diep binnenin mij kwam eene <strong>de</strong>ernis op, te vaag en te droevig voor mijn zeggen.' Het ver<br />
driet om het verloren sprookje is steeds weer mistig en transparant, zoals Matthijs Maris hem<br />
<strong>de</strong> wereld had laten zien, maar nu niet meer mooi; <strong>de</strong> etherisch gedroom<strong>de</strong> lief<strong>de</strong> blijkt ook<br />
een werkelijk zwarte zij<strong>de</strong> te hebben.<br />
Het atelier bleef duur en Karsen verkocht weinig. Hij vroeg een vriend 500 gul<strong>de</strong>n te lenen<br />
bij zijn va<strong>de</strong>r; toen <strong>de</strong> som hem werd gebracht, vermoed<strong>de</strong> hij dat Saar <strong>de</strong> geefster was en<br />
stuur<strong>de</strong> geld en vriend terug. Die nacht droom<strong>de</strong> hij en schrok mid<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> nacht wakker,<br />
zich afvragend wat er toch gebeurd was, en of hij echt slecht was. Hij zag Saar in zijn droom<br />
zoals <strong>de</strong> jo<strong>de</strong>n <strong>de</strong> vuurkolom in <strong>de</strong> woestijn; hij zag haar in <strong>de</strong> nacht als een witte vlam.<br />
Karsen kreeg in die dagen een briefje van Baukje waarop Saar gekrabbeld had: 'Het spijt<br />
mij dat ik je zoo'n verdriet heb moeten doen maar als wij iets voor je kunnen doen, toe kom<br />
dan. S.' Ondanks zijn i<strong>de</strong>e door Saars woor<strong>de</strong>n een be<strong>de</strong>laar te wor<strong>de</strong>n, bleef hij briefjes<br />
schrijven waarin hij haar vroeg of hij van haar mocht blijven hou<strong>de</strong>n. Steeds reageer<strong>de</strong> Saar<br />
vrien<strong>de</strong>lijk dat dat als vriend mocht, maar niet meer dan dat. Ze benadrukte altijd met Bauk<br />
je te zullen blijven.<br />
Karsen bleef niet begrijpen, wil<strong>de</strong> niet, kon niet: 'Saar, laat ons oprecht vrien<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n,<br />
dan zal mijn verdriet langzaam en zachtjes weggaan. Antwoordt niet zoo je toestemt. En als je<br />
het goedvindt kom ik don<strong>de</strong>rdagavond bij jelui.' Saar vroeg hem hierop in een briefje om<br />
zondagavond te komen; hij zat langdurig met dat briefje in zijn han<strong>de</strong>n, terwijl hem <strong>de</strong> her<br />
inneringen aan zijn kin<strong>de</strong>rtijd voor <strong>de</strong> geest kwamen: hoe het al eer<strong>de</strong>r genoem<strong>de</strong> meisje uit<br />
zijn jeugd hem in <strong>de</strong> klas suikers toeschoof en hoe hem dat ontroerd had. Niet alleen aan dit<br />
2ii:;