Richtlijnen - AZ Sint-Lucas
Richtlijnen - AZ Sint-Lucas
Richtlijnen - AZ Sint-Lucas
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
evidentie voor intra-abdominale of mesenteriale ziekte, bij tumoren groter dan 2 cm, na<br />
onvolledige resectie en bij een carcinoïdsyndroom. .<br />
d) tijdens behandeling van metastasen:<br />
° 3maandelijkse opvolging van klinische, biologische en radiologische (CT of NMR) tumorindices.<br />
Kan met grotere intervallen gebeuren indien langdurig stabiele ziekte.<br />
° Specifiek bij de behandeling van NET met biologicals: de meeste patiënten hebben stabiele<br />
ziekte. Weinig patiënten hebben response op de behandeling. RECIST criteria kunnen wel gebruikt<br />
worden – vaak na langere tijd – om response te meten. De breedte van de randcaptatie wordt in<br />
principe niet toegevoegd aan de grootste letseldiameter. Zoals bij gebruik van Nexavar, Avastin<br />
en Glivec zijn devascularisatie en intratumorale necrose vaak ook tekens van efficiëntie. Bij het<br />
begin van een behandeling kan de tumor zelfs paradoxaal vergroten. Door het ontstaan van<br />
necrose ( hypodenser) kan een laesie zelfs als “ nieuw “ lijken op beeldvorming. Criteria die op<br />
beeldvorming ook uiting zijn van response zijn de diameter , de perifere hypercaptatie , de<br />
densiteit en de goede omschrijving van rand. NMR is een belangrijk onderzoek om metastasering<br />
in de lever te volgen. T1 en T2 gewogen beelden zonder gadolinium kunnen gemakkelijk<br />
gereproduceerd worden ( geen variabiliteit van contrastcaptatie in de tijd). Sequenties op T1(<br />
hypointens) , T2 ( hyperintens) en met gadolinium zijn mogelijk. Ook metingen met diffusie<br />
kunnen aangewend worden om de response te volgen.<br />
8.7 Het incidentaloma van het pancreas.(PI)<br />
Het pancreatische incidentaloma wordt gedefinieerd als een massa in het pancreas die wordt<br />
ontdekt bij een onderzoek met beeldvorming voor symptomen die geen verband houden met de<br />
massa of het pancreas. Een kwart van deze PI zijn kleiner dan 2 cm. Letsels van deze grootte met<br />
cystisch aspect hebben minder kans op maligniteit. 10% van de pancreasoperaties blijken<br />
uiteindelijk te gebeuren voor PI. 10% van de PI zijn NET (cijfers van autopsies). In het serum kan<br />
gezocht worden naar klassieke merkers van (functionele ) NET. Vaak is chromogranine A gestegen<br />
voor een andere reden dan de PI - zelfs indien het een NET betreft (vb. bij therapie met PPI). EUS<br />
met FNA heeft een accuraatheid bij diagnose van 70 – 80%. Indien een pancreatische ingreep toch<br />
gepland wordt is preoperatieve biopsie evenwel nodig. Tenzij de histologie de behandeling zou<br />
beïnvloeden.<br />
Argumenten voor heelkundige behandeling bij een PI :<br />
° > 2cm<br />
° neurendocrine karakter niet bewezen<br />
° suspect voor maligniteit<br />
° geen typische tekens op CT/NMR voor NET<br />
° Ki 67> 2%<br />
° symptomatisch “PI”<br />
° gelegen in staart van het pancreas<br />
° PET-positief