Duurzaamheidsmeter Gent
Duurzaamheidsmeter Gent
Duurzaamheidsmeter Gent
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2. INPLANTING, PROGRAMMA, INRICHTING 60<br />
Vertrekkende van dezelfde algemene definitie van duurzaamheid als deze studie, stelt het Ruimtelijk Structuurplan<br />
Vlaanderen (RSV) én het Ruimtelijk Structuurplan <strong>Gent</strong> (RSG) van bij aanvang duurzame ruimtelijke<br />
ontwikkeling als uitgangshouding.<br />
Twee principes geven er duurzame ruimtelijke ontwikkeling concreet gestalte:<br />
Ruimtelijke draagkracht wordt gedefinieerd als het vermogen van de ruimte om, nu en in de toekomst,<br />
menselijke activiteiten op te nemen zonder dat de grenzen van het ruimtelijk functioneren worden overschreden.<br />
Vertrekken vanuit de draagkracht van de ruimte betekent behoedzaamheid in de relatie tussen<br />
menselijke activiteit en ruimtelijke ontwikkeling. Bij duurzaam gebruik van de ruimte brengt men een maximaal<br />
toelaatbare belasting in rekening. Er worden voorwaarden opgelegd aan het ruimtegebruik. Draagkracht<br />
is evenwel plaats-, situatie- en soms tijdsgebonden.<br />
Ruimtelijke kwaliteit heeft alles te maken met de waardering van de ruimte. Ruimtelijke kwaliteit wordt niet<br />
in de eerste plaats bepaald door de kenmerken en de hoedanigheid van de ruimte op zich. De waardering<br />
van de ruimte wordt in belangrijke mate mee bepaald door de betrokkenheid van beoordelaar (bewoner,<br />
doelgroep, gemeenschap, ...). Die waardering is sociaal-cultureel bepaald en dus tijdsafhankelijk.<br />
Beide principes moeten kwalitatief worden ingevuld om tot een duurzame ruimtelijkheid te komen. Tegelijkertijd<br />
wordt aangegeven dat deze concepten bij uitstek in functie van de context zijn in te vullen.<br />
De duurzaamheidsmeter kan de uiteindelijke ruimtelijke duurzaamheid niet meten, omdat dit niet normatief<br />
te vatten is, omdat het een generalistisch instrument is en kwaliteit bij uitstek specifiek is.<br />
De duurzaamheidsmeter beperkt zich tot die aspecten die meetbaar en voor opvolging vatbaar zijn. Duurzame<br />
ruimtelijke ontwikkeling zoals hierboven is gedefinieerd kan slechts de resultante zijn van een weloverwogen<br />
ontwerpproces. De duurzaamheidsmeter focust zich op dit proces, als noodzakelijke (maar niet<br />
afdoende) voorwaarde voor ruimtelijke duurzaamheid.<br />
Die uiteindelijke waardering moet elders uitgesproken worden, oa. door competente jury’s en door kwaliteitsopvolging.<br />
Duurzaam inplanten, programmeren en inrichten van economische sites is specifiek. Economische sites<br />
worden afgebakend omwille van de nood aan gebieden waar economische activiteiten zich gemakkelijker<br />
kunnen ontwikkelen. Dat dit niet zomaar overal kan heeft te maken met de schaal van hun activiteiten, de<br />
hinder en de noodzakelijke bereikbaarheid. De inpassing van economische sites met soms extensief ruimtegebruik<br />
vergt een geëigende aanpak, waarbij economische , sociale en ecologische belangen verzoend<br />
moeten raken.<br />
De tijdsdimensie vormt hierin een bijzondere factor. Bedrijven evolueren en bedrijventerreinen moeten die<br />
dynamiek kunnen opvangen door flexibiliteit en reversibiliteit. Ook lijken economische sites die enkel actief<br />
zijn tijdens een beperkt aantal (werk)uren in de dag niet te getuigen van een intensief ruimtegebruik.<br />
De kwaliteit van de site is een component van een aantrekkelijk investeringsklimaat. Slecht uitgeruste en<br />
kwalitatief verwaarloosde bedrijventerreinen doen immers problemen ontstaan, zoals een onaantrekkelijk<br />
vestigingsklimaat en hoge kosten voor herstructurering.<br />
De doelstelling is om te komen tot een werklandschap, een gebied waar landschap en bedrijvigheid in elkaar<br />
overgaan. Het is een landschap waarin mensen werken, maar waarin mensen ook recreëren, wandelen,<br />
fietsen en verblijven. Buffering wordt hierin slechts als laatste middel ingezet om tot een goede ruimtelijke<br />
structuur te komen.<br />
Daarmee heeft het werklandschap een maximaal positief effect op leefbaarheid en milieueffectiviteit (door<br />
doorwaadbaarheid, medegebruik en het combineren van groene en blauwe functies en de scheiding van<br />
verschillende verkeersstromen).<br />
De vooropgestelde ruimtelijke continuïteit kan even wel botsen met te grote schaalsprongen en hinder die de<br />
economische functies meebrengen. Er moet steeds naar een evenwicht worden gezocht tussen functiemenging<br />
en functiescheiding: scheiding waar nodig, menging waar mogelijk.