Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel II Internationaal<br />
6<br />
Uit de titel, considerans en bepalingen van Vo. 859/2003 volgt dat onderdanen van<br />
derde landen op dezelfde wijze als gemeenschapsonderdanen moeten voldoen aan het<br />
verplaatsingscriterium zoals omschreven in Deel II, Verplaatsingscriterium, SB2120.<br />
Vo. 859/2003 is (vooralsnog) niet van toepassing op de EU-lidstaat Denemarken. De<br />
SVB geeft daarom geen toepassing aan de nieuwe verordening ten behoeve van<br />
onderdanen van derde landen die in Denemarken verblijven. Voorts beschouwt de SVB<br />
Denemarken niet als lidstaat in de zin van Vo. 1408/71 bij de beoordeling van de vraag<br />
of aan het verplaatsingscriterium is voldaan door een onderdaan van een derde land. Ten<br />
slotte past de SVB de bepalingen uit Vo. 1408/71 niet toe in relatie tot Denemarken<br />
wanneer zich in de situatie van een onderdaan van een derde land aanknopingspunten<br />
voordoen met Denemarken en ten minste twee andere lidstaten. Dit beleid geldt<br />
eveneens in relatie tot Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland, die geen lid<br />
zijn van de EU.<br />
SB2125<br />
Beginsel van gelijke behandeling naar nationaliteit<br />
artikel 17, lid 1 EG en artikel 3, lid 1 Vo. 1408/71<br />
Artikel 17 EG-Verdrag bepaalt dat een ieder die de nationaliteit van een lidstaat bezit<br />
burger van de Unie is. Uit onder meer de arresten Grzelczyk, Gottardo en D’Hoop van<br />
het HvJ EG blijkt dat dit burgerschap in samenhang met artikel 12 EG-Verdrag<br />
aanspraak op gelijke behandeling verleent aan alle EU-onderdanen die zich in gelijke<br />
omstandigheden bevinden, ongeacht nationaliteit en onverminderd de uitdrukkelijk<br />
vastgestelde uitzonderingen. De SVB leidt uit deze jurisprudentie van het HvJ EG en<br />
artikel 3, eerste lid, Vo. 1408/71 af dat bij de toepassing van de Nederlandse<br />
socialezekerheidswetgeving elk onderscheid naar nationaliteit tussen Nederlandse<br />
onderdanen en EU-onderdanen achterwege moet blijven. Dit beroep op gelijke<br />
behandeling naar nationaliteit kan worden gedaan ongeacht de woonplaats van de EUonderdaan.<br />
De SVB leidt uit het arrest Martinez Sala van het HvJ EG af dat onderdanen van een<br />
lidstaat van de EU of de EER en onderdanen van Zwitserland, die bevoegd zijn op<br />
Nederlands grondgebied te verblijven, onder dezelfde voorwaarden als Nederlandse<br />
onderdanen recht hebben op sociale verzekeringsuitkeringen. Van hen kan niet worden<br />
gevergd dat zij de rechtmatigheid van hun verblijf aantonen door middel van een door<br />
de Nederlandse autoriteiten afgegeven verblijfsdocument. Het arrest Martinez Sala gaat<br />
evenwel niet zo ver dat het een materiële koppeling verbiedt tussen verzekering op<br />
grond van de sociale verzekeringswetten, de rechtmatigheid van het verblijf en de arbeid<br />
in Nederland van de betreffende onderdanen van de EU, de EER en Zwitserland.<br />
Jurisprudentie<br />
HvJ EG 12 mei 1998, nr. C-85/96 (Martinez Sala), Jur. 1998, I-2691, RSV 1998/273,<br />
«USZ» 1998/185<br />
HvJ EG 20 september 2001, nr. C-184/99 (Grzelczyk), Jur. 2001, I-6229, RSV 2002/228<br />
HvJ EG 15 januari 2002, C-55/00 (Gottardo), Jur. 2002, I-413, RSV 2002/176, «USZ»<br />
2002/63<br />
HvJ EG 11 juli 2002, C-224/98 (D’Hoop), Jur. 2002, I-6191, RSV 2002/303<br />
SB2135<br />
Territoriale werkingssfeer<br />
Het toepassingsgebied van de verordening wordt territoriaal begrensd door artikel 299<br />
EG-Verdrag, dat een opsomming bevat van de lidstaten van de Europese Gemeenschap