Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
39<br />
Betrokkene vertrekt uit Nederland om zich definitief in een ander land te vestigen.<br />
In dat geval geldt als uitgangspunt dat het ingezetenschap eindigt op de datum<br />
volgend op die van het feitelijk vertrek uit Nederland. Of het vertrek een definitief<br />
karakter heeft, moet blijken uit het totaal beeld van alle relevante juridische,<br />
economische en sociale factoren (zie Deel I, Juridische binding, SB1023,<br />
Economische binding, SB1024 en Sociale binding, SB1025).<br />
Betrokkene verblijft minder dan een jaar buiten Nederland. In die situatie geldt als<br />
uitgangspunt dat het ingezetenschap niet eindigt, mits het - voorgenomen - verblijf<br />
buitenslands bedoeld is tijdelijk te zijn. Of sprake is van een tijdelijk verblijf buiten<br />
Nederland moet blijken uit het totaal beeld van alle relevante juridische,<br />
economische en sociale factoren (zie Deel I, Juridische binding, SB1023,<br />
Economische binding, SB1024 en Sociale binding, SB1025).<br />
Betrokkene vertrekt voor langer dan een jaar uit Nederland en het is onduidelijk<br />
of het verblijf in het buitenland een tijdelijk of definitief karakter heeft.<br />
In deze situatie geldt als uitgangspunt dat naarmate betrokkene langer buiten Nederland<br />
verblijft waarschijnlijk is dat de band met Nederland minder sterk wordt. In gevallen<br />
waarin het onderzoek naar de feitelijke omstandigheden niet leidt tot de conclusie dat<br />
sprake is van een definitief dan wel tijdelijk verblijf in het buitenland wordt betrokkene<br />
het eerste jaar na het feitelijk vertrek uit Nederland (nog) als ingezetene beschouwd. Na<br />
dat jaar wordt het ingezetenschap als geëindigd beschouwd, tenzij betrokkene zelf<br />
aantoont dat de feitelijke omstandigheden het (voorlopig) handhaven van het<br />
ingezetenschap rechtvaardigen. Als drie jaar zijn verlopen na de datum van vertrek uit<br />
Nederland, wordt het ingezetenschap zonder meer als geëindigd beschouwd. De periode<br />
van verblijf buiten Nederland heeft dan zo lang geduurd, dat het middelpunt van het<br />
maatschappelijk leven van betrokkene niet langer in Nederland aanwezig kan worden<br />
geacht. Slechts in zeer uitzonderlijke gevallen kan op deze regel een uitzondering<br />
worden gemaakt.<br />
Indien met toepassing van voorgaande beleidsregels op de datum van vertrek uit<br />
Nederland vaststaat dat het ingezetenschap verloren zal gaan, dan wordt - ongeacht de<br />
vraag of de belanghebbende het voornemen heeft zich permanent in het buitenland te<br />
vestigen - het vertrek uit Nederland aanstonds als definitief aangemerkt.<br />
Indien vreemdelingen naar het buitenland vertrekken kan dit reeds eerder dan na<br />
ommekomst van de genoemde termijnen negatieve gevolgen hebben voor de<br />
verblijfstitel. Indien de verblijfstitel komt te vervallen kan de vreemdeling sinds 1 juli<br />
1998 niet meer op grond van ingezetenschap verzekerd zijn.<br />
Jurisprudentie<br />
CRvB 13 april 1988, RSV 1988/273<br />
CRvB 20 juli 1988, RSV 1989/71<br />
CRvB 6 april 1994, RSV 1995/12<br />
CRvB 15 juni 1994, AB 1995, 76<br />
CRvB 22 juni 1994, AB 1995, 78<br />
CRvB 19 februari 1998, RSV 1998/181<br />
SB1028<br />
Dubbele woonplaats<br />
In sommige situaties kan het van belang zijn vast te stellen dat een betrokkene zowel met<br />
Nederland als met zijn land van herkomst zulke nauwe banden onderhoudt, dat moet<br />
worden geconcludeerd dat betrokkene twee woonplaatsen heeft. Deze situatie is met