Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
19<br />
nabestaandenuitkering verstrekt uit hoofde van het overgangsrecht. Deze nabestaande<br />
kan daarentegen in beginsel een nieuw recht op uitkering ontlenen aan de Anw. Deze<br />
beleidsregel is bevestigd in jurisprudentie van de CRvB (CRvB 25 april 2003 en CRvB<br />
13 juni 2003).<br />
Indien de uitkering met toepassing van artikel 16 met terugwerkende kracht wordt<br />
ingetrokken omdat een gezamenlijke huishouding is vastgesteld, vangt de termijn van<br />
een half jaar aan met ingang van de dag na bekendmaking van de primaire beschikking<br />
betreffende het voeren van een gezamenlijke huishouding.<br />
Betrokkene dient zich zo spoedig mogelijk na verbreking van de gezamenlijke<br />
huishouding en in beginsel vóór het verstrijken van de zesmaandentermijn bij de SVB te<br />
melden met het verzoek tot - eventueel hernieuwde - toekenning van een uitkering. De<br />
SVB onderzoekt dan of de gezamenlijke huishouding feitelijk is verbroken.<br />
Indien het verzoek wordt ingediend nadat de termijn van zes maanden is verlopen, is het<br />
voor de SVB moeilijker om uit directe observatie vast te stellen of de gezamenlijke<br />
huishouding tijdig is verbroken. De SVB stelt daarom in die situatie zwaardere eisen aan<br />
het door belanghebbende te leveren bewijs betreffende het moment waarop de<br />
gezamenlijke huishouding is verbroken. Naarmate meer tijd is verstreken, stelt de SVB<br />
zwaardere eisen aan het te leveren bewijs. De SVB is bevoegd af te wijken van de<br />
termijn van zes maanden indien toepassing van die termijn leidt tot een onbillijkheid van<br />
overwegende aard. Van deze bevoegdheid maakt de SVB alleen gebruik indien de<br />
individuele omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven. Uit de toelichting<br />
van de wetgever op de onderhavige bepalingen blijkt dat bijvoorbeeld kan worden<br />
gedacht aan de situatie waarin een van beide partners nieuwe woonruimte heeft<br />
gevonden, maar deze pas na de periode van zes maanden kan betrekken.<br />
SB1240<br />
AOW en Anw: Overgangsrecht t.a.v. de gezamenlijke huishouding<br />
De gelijkstelling van het voeren van een gezamenlijke huishouding met het gehuwd zijn,<br />
is in de AOW ingevoerd op 1 januari 1987. Voor AOW-gerechtigden die vóór 1 januari<br />
1987 recht hadden op het ongehuwdenpensioen is een overgangsbepaling vastgesteld.<br />
Deze luidt dat AOW-gerechtigden die een gezamenlijke huishouding voeren hun<br />
ongehuwdenpensioen behouden als de nieuwe wetgeving voor hen nadeliger is dan de<br />
oude wetgeving, én zij vóór 1 januari 1987 al een gezamenlijke huishouding voerden.<br />
De AOW-gerechtigde kan verzoeken om toepassing van de nieuwe wetgeving indien<br />
die voor hem voordeliger is. De overgangsmaatregel geldt zolang de AOW-gerechtigde<br />
een gezamenlijke huishouding blijft voeren met degene met wie hij dit vóór 1 januari<br />
1987 al deed.<br />
De SVB interpreteert het overgangsrecht zodanig dat, indien de AOW-gerechtigde met<br />
deze persoon trouwt of een gezamenlijke huishouding gaat voeren met een ander<br />
persoon, de nieuwe wetgeving van toepassing wordt.<br />
De SVB hanteert dezelfde interpretatie ten aanzien van het overgangsrecht Anw. Indien<br />
degene die een gezamenlijke huishouding voert en op grond van het overgangsrecht<br />
Anw recht op nabestaandenuitkering behoudt, trouwt of een gezamenlijke huishouding<br />
gaat voeren met een andere persoon, wordt het recht op nabestaandenuitkering<br />
beëindigd.<br />
Als degenen die een gezamenlijke huishouding vormen elkaars bloedverwanten in de<br />
eerste graad zijn, vindt er geen gelijkstelling met gehuwden plaats. Tot bloedverwanten