Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
17<br />
De SVB neemt aan dat van duurzaamheid in de hierbovenbedoelde zin sprake is bij een<br />
medisch stabiele of verslechterende situatie of bij een situatie waarin op lange termijn een<br />
geringe kans op herstel bestaat. De SVB zoekt hiervoor aansluiting bij het<br />
duurzaamheidscriterium van artikel 4, tweede en derde lid WIA.<br />
Er moet een causaal verband zijn tussen het gaan voeren van de gezamenlijke<br />
huishouding en de hulpbehoevendheid. Dit betekent dat betrokkenen de gezamenlijke<br />
huishouding moeten zijn gaan voeren juist vanwege de hulpbehoevendheid van een van<br />
beiden.<br />
De SVB stelt zich op het standpunt dat indien bij aanvang van de gezamenlijke<br />
huishouding aan het hulpbehoevendheidscriterium werd voldaan, het causaal verband<br />
aanwezig wordt geacht. Betrokkene dient aannemelijk te maken dat ten tijde van de<br />
aanvang van de gezamenlijke huishouding aan het hulpbehoevendheidscriterium werd<br />
voldaan. Aan de hand van het medisch dossier van de hulpbehoevende zal moeten<br />
kunnen worden vastgesteld dat de vereiste causaliteit redelijkerwijs aanwezig moet zijn<br />
geweest.<br />
Ingeval een gezamenlijke huishouding wordt gevoerd ten behoeve van de verzorging<br />
van een hulpbehoevende bestaat recht op een inkomensafhankelijke<br />
nabestaandenuitkering van 50% van het netto minimumloon. Voor personen die onder<br />
het overgangsrecht Anw vallen, geldt dat van deze uitkering een bedrag gelijk aan 30%<br />
van het bruto minimumloon vrijgesteld is van vermindering wegens inkomen. Bij een<br />
verzoek om toepassing van de regeling inzake de zorgrelatie zal daarom slechts een<br />
beoordeling van de hulpbehoevendheid plaatsvinden, wanneer de inkomenspositie van<br />
de uitkeringsgerechtigde van dien aard is (geworden) dat de uitkering of de verhoging<br />
(ten dele) tot uitkering zou kunnen komen.<br />
AOW:<br />
In beginsel bestaat recht op een gehuwdenpensioen als een pensioengerechtigde een<br />
gezamenlijke huishouding voert of gaat voeren. Op dit uitgangspunt geldt een<br />
uitzondering als twee pensioengerechtigden een gezamenlijke huishouding gaan voeren<br />
omdat één van hen hulpbehoevend is. Er vindt op grond van artikel 17, tweede lid, van<br />
de AOW geen herziening van het ongehuwdenpensioen naar een gehuwdenpensioen<br />
plaats indien:<br />
sprake is van zorg voor een pensioengerechtigde die hulpbehoevend is;<br />
door deze zorg een gezamenlijke huishouding ontstaat van twee<br />
pensioengerechtigden; en<br />
de pensioengerechtigde en de hulpbehoevende pensioengerechtigde ieder<br />
beschikken over een woning en daarvoor de financiële lasten dragen.<br />
De hulpbehoevendheidsregeling in de AOW is uitsluitend van toepassing op<br />
pensioengerechtigden. Uit de wetsgeschiedenis van artikel 17, tweede lid, AOW blijkt<br />
dat het hierbij gaat om personen van 65 jaar en ouder. De regeling vindt dus geen<br />
toepassing indien één van de partners de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt. De<br />
SVB gaat ervan uit dat de regeling niet alleen van toepassing is als beide personen recht<br />
hebben op een AOW-pensioen, maar ook als beide personen de leeftijd van 65 jaar<br />
hebben bereikt en slechts één van beiden recht heeft op een AOW-pensioen.