Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
44<br />
verzoek om herziening wordt ingediend ná 4 juni 2003, wordt herzien met een<br />
terugwerkende kracht van één jaar, tenzij sprake is van een bijzonder geval en hardheid<br />
zoals omschreven in Deel I, Terugwerkende kracht van meer dan een jaar, SB1070. De<br />
herziening kan zich in dat laatste geval niet uitstrekken tot een datum gelegen voor 1<br />
januari 2002.<br />
In internationale situaties kan de hoogte van een Anw-uitkering afhankelijk zijn van de<br />
duur van de verzekering in Nederland (pro-rata uitkering) zodat de hiervoor beschreven<br />
uitsluiting van verzekering van de gehuwde vrouw bij haar overlijden leidt tot een lagere<br />
uitkering voor de nabestaande wegens het ontbreken van een met artikel 13a AOW<br />
vergelijkbare bepaling in de Anw. Naar aanleiding van het arrest Wessels-Bergervoet en<br />
de latere jurisprudentie (zie bijvoorbeeld CRvB 11 mei 2007) past de SVB het volgende<br />
beleid toe. Bij een pro rata berekende nabestaandenuitkering wordt daarom geen korting<br />
uit hoofde van artikel 2, eerste lid, onder j van KB 557 toegepast.<br />
Jurisprudentie<br />
HvJ EG 11 juli 1991, zaken C-87/90, C-88/90 en C-89/90 (Verholen), Jur. 1991, I-3783<br />
, RSV 1991 /227<br />
CRvB 26 november 1993, RSV 1994/126<br />
HR 26 augustus 1998, RSV 1999/12, «USZ» 1998/316<br />
EHRM 4 juni 2002 (Wessels-Bergervoet), RSV 2002/181, EHRC 2002/60<br />
CRvB 11 mei 2007, USZ 2007/215, LJN BA7165<br />
SB1033<br />
Ingezetenen die een buitenlandse uitkering ontvangen<br />
artikel 2, lid 1, onder c<br />
De ingezetene die ingevolge een buitenlandse wettelijke regeling een uitkering wegens<br />
ouderdom, overlijden of arbeidsongeschiktheid ontvangt, is uitgezonderd van de<br />
verzekering ingevolge de Nederlandse volksverzekeringen indien hij ‘verzekerd blijft’ op<br />
grond van de buitenlandse wettelijke regeling. Uit de jurisprudentie (zie HR 2 juli 1986,<br />
CRvB 13 maart 1996 en 27 maart 1996) leidt de SVB het volgende af.<br />
Betrokkene wordt geacht aan deze voorwaarde te voldoen indien hij uit hoofde van zijn<br />
aanspraak ingevolge het buitenlandse stelsel van sociale verzekering, van dat stelsel een<br />
bescherming ondervindt die naar aard en omvang op één lijn is te stellen met de<br />
bescherming die de Nederlandse volksverzekeringen bieden. Dat wil zeggen dat het<br />
geheel van aanspraken dat betrokkene aan die buitenlandse sociale verzekering ontleent,<br />
zich naar aard en omvang niet wezenlijk onderscheidt van het geheel van aanspraken dat<br />
hij zou hebben als verzekerde krachtens de volksverzekeringen. De beoordeling of<br />
hiervan sprake is, is feitelijk van aard. Er wordt nauwgezet nagegaan of het buitenlandse<br />
verzekeringspakket zowel wat de dekking van het verzekerde risico als wat de reikwijdte<br />
en de hoogte van de te verlenen prestaties betreft, overeenkomt met het Nederlandse<br />
verzekeringspakket. Een vergelijking van de aard en de omvang van de uitkering die<br />
betrokkene op het moment van de beoordeling geniet, blijft evenwel achterwege.<br />
In voorkomende gevallen wordt bovenstaande uitleg van het begrip ‘verzekerd blijven<br />
krachtens een buitenlandse wettelijke regeling’ analoog toegepast op de<br />
uitsluitingsgronden in de onderdelen a, b, e en g van artikel 2, eerste lid KB 557.<br />
Jurisprudentie<br />
HR 2 juli 1986, RSV 1987/92<br />
CRvB 13 maart 1996, RSV 1996/139