Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
78<br />
aanvraag in te dienen (zie bijvoorbeeld CRvB 6 oktober 1992). In deze situatie<br />
wordt echter geen bijzonder geval aangenomen indien van betrokkene<br />
redelijkerwijs gevergd mocht worden dat hij zich liet vertegenwoordigen.<br />
De te late aanvraag is een aantoonbaar gevolg van onjuiste en/of onvolledige<br />
voorlichting door een publiekrechtelijk orgaan en betrokkene had redelijkerwijs<br />
niet aan die voorlichting hoeven twijfelen (zie CRvB 14 juni 1960 en 10 mei<br />
1989).<br />
De te late aanvraag is een gevolg van onbekendheid met rechten, welke<br />
voortvloeien uit verdragsbepalingen of uit bijzondere nationale bepalingen (CRvB<br />
15 november 1995). Hoofdregel is, dat onbekendheid met de wet of een<br />
internationale regeling niet zonder meer leidt tot het aannemen van een bijzonder<br />
geval, tenzij blijkt van een bijkomende omstandigheid op grond waarvan<br />
betrokkene niet op de hoogte kon zijn van zijn wettelijke rechten (zie hiervoor<br />
bijvoorbeeld CRvB 27 september 1983).<br />
Het uitgangspunt hierbij is dat iedereen weet dat hij als hij 65 jaar wordt of als zijn<br />
echtgenoot overlijdt, waarschijnlijk een pensioenrecht geldend kan maken. Gebeurt dit<br />
in Nederland, dan zullen uitvoeringsorganen wijzen op eventuele rechten in andere<br />
lidstaten van de EU of verdragslanden. Dient men in een ander land een aanvraag in, dan<br />
zullen de uitvoeringsorganen in dat land attenderen op het bestaan van eventuele rechten<br />
in Nederland. Dit laatste hoeft echter niet altijd het geval te zijn omdat:<br />
iemand na zijn 65e verjaardag doorgaat met werken;<br />
een buitenlands pensioen kan ingaan vóór het bereiken van de 65-jarige leeftijd;<br />
iemand in het buitenland geen recht heeft op een uitkering.<br />
Deze concrete situaties kunnen volgens de jurisprudentie een bijkomende omstandigheid<br />
vormen, waardoor onbekendheid met rechten kan worden geëxcuseerd. Er kan dan<br />
sprake zijn van een bijzonder geval.<br />
De wetgever heeft nationale bepalingen niet tijdig in overeenstemming gebracht<br />
met internationale, rechtstreeks werkende bepalingen. De hoogste bevoegde<br />
rechter acht op een zeker moment strijdigheid met een dergelijke internationale<br />
bepaling aanwezig. Voorwaarde is dat de betrokkene naar aanleiding van zo’n<br />
omslag in jurisprudentie, die voldoende bekend is gemaakt, een aanvraag heeft<br />
ingediend. Indien niet binnen één jaar na de bekendmaking van de jurisprudentie<br />
een aanvraag wordt ingediend, is er geen sprake van een bijzonder geval, omdat<br />
algemeen bekend is geworden dat die aanspraken (kunnen) bestaan. Voor de<br />
termijn van één jaar is aansluiting gezocht bij de in de wet gehanteerde termijnen.<br />
De SVB leidt uit de stand van de jurisprudentie af dat de volgende situaties geen<br />
bijzonder geval opleveren:<br />
een fout van de belangenbehartiger van de betrokkene (CRvB 17 november 1965<br />
en 25 mei 1966);<br />
onvoldoende activiteit van de betrokkene (CRvB 16 november 1966 en 27<br />
september 1967);<br />
het niet-aangetekend verzenden van stukken door de betrokkene;<br />
onvoldoende oplettendheid van de betrokkene;<br />
enkele onbekendheid met de wettelijke bepalingen (CRvB 9 januari 1963 en 27<br />
september 1983);<br />
een noodgedwongen verblijf in het buitenland;