Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
57<br />
Artikel 8, eerste lid van de inkomensbesluiten schrijft voor dat het inkomen dient te<br />
worden bepaald op het tot een bedrag per maand herleide inkomen dat wordt<br />
verworven in de maand waarover recht op uitkering bestaat. Indien dit voorschrift leidt<br />
tot een kennelijk onredelijk resultaat, geven artikel 10 van het Inkomensbesluit AOW<br />
1996 en artikel 13 van het Inkomens- en samenloopbesluit Anw de SVB de bevoegdheid<br />
het inkomen op andere wijze te bepalen. Ten aanzien van deze bepalingen voert de SVB<br />
het volgende beleid:<br />
Vast inkomen dat met een periodiciteit van een maand tot uitbetaling komt, wordt<br />
toegerekend aan de maand waarin het wordt genoten. Op deze wijze wordt<br />
aangesloten bij de systematiek van de AOW en Anw en de beide<br />
inkomensbesluiten, waarin wordt uitgegaan van een uitbetaling van de AOWtoeslag<br />
dan wel de nabestaandenuitkering per maand en van bepaling en<br />
verrekening van het inkomen per maand.<br />
In geval van periodiek loon dat met een andere periodiciteit dan eens per maand<br />
wordt betaald, of ingeval het loon afhankelijk is van het aantal werkdagen, wordt<br />
het inkomen herleid tot een inkomen per maand.<br />
Winst uit onderneming wordt geacht gelijkelijk over het boek- of kalenderjaar te<br />
zijn genoten.<br />
Incidentele betalingen zoals overwerkvergoedingen, winstdelingsuitkeringen en<br />
eindejaarsuitkeringen, worden conform de standaardsystematiek van artikel 16<br />
Wfsv juncto artikel 13a Wet op de loonbelasting 1964 toegerekend aan het tijdstip<br />
waarop ze worden genoten. Dit leidt er over het algemeen toe dat een incidentele<br />
uitkering in mindering wordt gebracht in de maand waarin deze wordt uitbetaald.<br />
Uit een uitspraak van de CRvB van 15 november 2002 volgt echter dat deze regel<br />
kan leiden tot een kennelijk onredelijk resultaat ingeval een incidentele uitkering<br />
door - maandelijkse - opbouw tot stand is gekomen en deze uitkering geheel of<br />
gedeeltelijk is opgebouwd vóór het moment waarop recht op<br />
nabestaandenuitkering of ouderdomspensioen is ontstaan. In een dergelijk geval<br />
geeft de SVB toepassing aan artikel 10 van het Inkomensbesluit AOW dan wel<br />
artikel 13 van het Inkomens- en samenloopbesluit Anw en neemt het gedeelte van<br />
de incidentele uitkering dat is opgebouwd voordat recht op de<br />
nabestaandenuitkering of AOW-pensioen is ontstaan, niet in aanmerking als in<br />
mindering te brengen inkomen.<br />
Ingeval recht op een uitkering bestaat, rekent de SVB bij nabetalingen de bedragen<br />
toe aan de uitkeringstermijnen waarover recht bestaat. In het geval van een<br />
eenmalige betaling van aanvullend pensioen die voortvloeit uit een indexering<br />
door een pensioenfonds neemt de SVB deze betaling geheel in aanmerking in de<br />
maand van uitbetaling.<br />
Op grond van artikel 8, derde lid van beide inkomensbesluiten heeft de SVB de<br />
bevoegdheid om bij per maand wisselende inkomsten op basis van een geschat inkomen<br />
een gemiddeld inkomen te bepalen, op basis waarvan de AOW-toeslag of de<br />
nabestaandenuitkering kan worden vastgesteld. In dat geval dient ieder half jaar een<br />
herberekening plaats te vinden op basis van het reëel genoten inkomen.<br />
Bij wisselende inkomsten vraagt de SVB de betrokkene zelf een schatting te maken van<br />
het te verwachten inkomen per maand. Periodiek onderzoekt de SVB het werkelijk<br />
genoten inkomen. Als dit inkomen gedurende de volledige periode, of gedurende een<br />
deel daarvan, heeft gelegen binnen de grenzen waartussen een gekorte toeslag of<br />
nabestaandenuitkering wordt verleend, wordt het recht over de betreffende periode