Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
Beleidsregels 2009 - Svb
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
SVB <strong>Beleidsregels</strong><br />
| Deel I AOW, Anw, AKW, Remigratiewet, TOG 2000, TAS en TNS<br />
88<br />
Als de remigrant dan wel zijn gezinsleden een jaar na de dagtekening van de<br />
toekenningsbeschikking nog niet zijn vertrokken, gaat de SVB in ieder geval tot gehele<br />
of gedeeltelijke intrekking van de beschikking over. De remigrant kan zolang hij in<br />
Nederland verblijft op een later moment een nieuwe aanvraag om<br />
remigratievoorzieningen indienen.<br />
Als de remigrant en zijn gezin inmiddels, zij het niet binnen zes maanden na dagtekening<br />
van de beschikking, zijn vertrokken, gebruikt de SVB de bevoegdheid tot gehele of<br />
gedeeltelijke intrekking van de toekenningsbeschikking wegens overschrijding van de<br />
vertrektermijn in beginsel niet. Aangezien een dergelijke intrekking een definitieve<br />
uitsluiting van de remigrant van (een deel van) de remigratievoorzieningen tot gevolg<br />
heeft, en de SVB slechts beperkte administratieve overlast ondervindt als gevolg van<br />
eventueel noodzakelijke extra controlemaatregelen, meent de SVB dat zij in het<br />
algemeen bij afweging van alle in aanmerking komende belangen zoals voorgeschreven<br />
in artikel 3:4 Awb in redelijkheid niet tot deze intrekking zal kunnen komen.<br />
Verkrijging nationaliteit<br />
De Remigratiewet schrijft voor dat een remigrant met de Nederlandse nationaliteit al<br />
hetgeen moet doen wat in redelijkheid mogelijk is, om de nationaliteit van het<br />
bestemmingsland met bekwame spoed (artikel 2, eerste lid, onder b) dan wel binnen een<br />
redelijke termijn (artikel 3, derde lid, onder b) te verkrijgen. De SVB hanteert ten<br />
aanzien van dit voorschrift de regel dat de remigrant in beginsel binnen zes maanden na<br />
aankomst in het bestemmingsland een aanvraag tot naturalisatie moet indienen. Als na<br />
een periode van zes maanden na aankomst in het bestemmingsland geen aanvraag tot<br />
naturalisatie is ingediend, wordt het recht op de remigratievoorziening geschorst. Als na<br />
het verstrijken van één jaarnog geen verzoek tot naturalisatie is ingediend of dit niet is<br />
aangetoond, dan wordt het recht op remigratievoorziening definitief beëindigd met<br />
ingang van het moment waarop de voorziening is geschorst.<br />
Vestiging hoofdverblijf in Nederland<br />
De eerste drie leden van artikel 12 van het Uitvoeringsbesluit Remigratiewet bepalen dat<br />
het recht op voorzieningen van de remigrant, zijn partner of het kind eindigt met ingang<br />
van de eerste dag van de maand volgend op die waarin de remigrant, zijn partner of het<br />
kind zijn hoofdverblijf in Nederland vestigt. Of hiervan sprake is wordt door de SVB<br />
naar de omstandigheden beoordeeld. De SVB gaat ervan uit dat in ieder geval sprake is<br />
van hoofdverblijf in Nederland:<br />
als de betrokkene volgens de regels van Deel I, Dubbele woonplaats, SB1028 als<br />
ingezetene van Nederland moet worden beschouwd, of<br />
als aan de betrokkene een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 14, artikel<br />
20 dan wel artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000, of<br />
als de betrokkene is teruggekeerd naar Nederland en een verzoek indient op grond<br />
van de artikelen 14, 20 of 28 Vreemdelingenwet 2000 in Nederland te mogen<br />
verblijven, mits hij een besluit op dit verzoek in Nederland mag afwachten, of<br />
als betrokkene in Nederland verblijft en anderszins uit het geheel van feiten en<br />
omstandigheden blijkt dat hij de intentie heeft duurzaam in Nederland te<br />
verblijven.<br />
Jurisprudentie<br />
CRvB 23 januari 1964, RSV 1964/52<br />
CRvB 13 mei 1982, RSV 1982/202