Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
plichtingen, niet volledig tot haar recht. Er blijkt in de praktijk onvoldoende draagvlak te bestaan voor<br />
het laten toetsen van het instellingsprotocol, het toezenden ervan aan CCMO en minister, en het door<br />
de CCMO signaleren van nieuwe ontwikkelingen op basis van zowel onderzoeks- als instellingsprotocollen.<br />
Van enig toezicht op de naleving van deze verplichtingen of handhaving ervan is uit het evaluatieonderzoek<br />
niet gebleken. Signalering van wetenschappelijke ontwikkelingen vindt wel op andere<br />
wijze plaats. Er is daarbij geen verbinding met de instellingsprotocollen. Het verdient aanbeveling om<br />
de wijze waarop de wetgever gestalte heeft gegeven aan de behoefte een vinger aan de pols te houden,<br />
aan een heroverweging te onderwerpen.<br />
9.2 Zeggenschap over geslachtscellen en embryo’s<br />
9.2.1 Terbeschikkingstelling om niet<br />
De Embryowet schrijft in artikel 5 lid 2 voor dat de terbeschikkingstelling van geslachtscellen om niet<br />
plaatsvindt en volgens artikel 8 lid 2 geldt hetzelfde voor de terbeschikkingstelling van embryo’s. De<br />
wetgever heeft met die bepalingen willen waarborgen dat er bij donatie geen winstbejag is. 171 Uit de<br />
peiling die in het kader van dit evaluatieonderzoek is gehouden (6.3) blijkt dat donoren soms wel een<br />
onkostenvergoeding ontvangen. Dit lijkt in de praktijk geaccepteerd te zijn (8.6).<br />
Bij het vergoeden van directe onkosten is geen sprake van financieel gewin. Een donatie met vergoeding<br />
van onkosten moet, binnen een redelijke wetsuitleg, nog steeds worden gezien als een donatie<br />
om niet. Iets anders is een eventuele vergoeding van meer dan de gemaakte onkosten, met name van<br />
het ongemak en de belasting waarmee eiceldonatie momenteel gepaard gaat. In de literatuur gaan<br />
stemmen op om vrouwen die speciaal voor wetenschappelijk onderzoek eicellen doneren, een ruimere<br />
vergoeding te betalen dan de directe kosten (8.6). Het gaat daarbij om betaling voor het doorstane<br />
ongemak en uitdrukkelijk niet voor risico’s. Geconcludeerd kan worden dat het hier om een ethisch en<br />
juridisch complexe materie lijkt te gaan. Het verdient aanbeveling voor de overheid om deze ontwikkeling<br />
nauwlettend te volgen en hierover zonodig nader onderzoek te laten verrichten. De beslissingsvrijheid<br />
van de donor behoort voorop te staan.<br />
9.2.2 Informatie en toestemming<br />
De Embryowet schrijft in de artikelen 5 lid 2 (voor geslachtscellen) en 8 lid 2 (voor embryo’s) voor, dat<br />
de terbeschikkingstelling schriftelijk plaatsvindt en niet dan nadat de betrokkene is ingelicht over de<br />
aard en het doel ervan. Volgens artikel 6 lid 1 moet de informatie op zodanige wijze worden gegeven<br />
dat redelijkerwijs zeker is dat zij naar inhoud is begrepen en, als voor de terbeschikkingstelling een invasieve<br />
ingreep noodzakelijk is en als het om embryo’s gaat, ook schriftelijk. Ook behoren deze donoren<br />
volgens die wettelijke bepaling een bedenktijd te krijgen. De peiling onder donoren (6.3) geeft de<br />
indruk dat de Embryowet wel een positieve werking heeft gehad op de toestemmingsprocedure, maar<br />
dat de wet medio 2005 op de punten voorlichting en toestemming nog niet volledig werd nageleefd.<br />
Zo gaf twintig procent van de respondenten aan niet schriftelijk te zijn geïnformeerd; tien procent<br />
zou geen bedenktijd hebben gekregen; vijfendertig procent zou de toestemming niet schriftelijk<br />
171 Kamerstukken II 2000/01, 27 423, nr.3 p.16.<br />
100