Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
6<br />
Ervaringen in de praktijk<br />
6.1 Het veld<br />
Dit hoofdstuk is een verslag van het empirisch onderzoeksdeel van de evaluatie van de Embryowet.<br />
De aanpak is beschreven in hoofdstuk 1. Na een beknopte beschrijving (6.1) van het ‘veld’, ofwel het<br />
werkingsgebied van de Embryowet, volgt in 6.2 een beschrijving van de ervaringen met en de opvattingen<br />
over de werking van de wet in de ivf-instellingen. 6.3 is gewijd aan de ervaringen van patiënten<br />
en donoren, gepeild met behulp van vragenlijsten. 6.4 gaat over de ervaringen van wetenschappers<br />
met de wet en over het onderzoek naar de toetsing van onderzoeksprotocollen door de CCMO.<br />
De wijze waarop kwaliteitsbewaking en toezicht op naleving van de Embryowet plaatsvinden is het<br />
onderwerp van 6.5. De belangrijkste bevindingen zijn samengevat in 6.6.<br />
Op dit moment zijn er in Nederland dertien instellingen met een ivf-laboratorium. Hiervan zijn er acht<br />
verbonden aan een academisch ziekenhuis, vier aan perifere ziekenhuizen, en één aan een zelfstandige<br />
kliniek. De ivf-instellingen hebben een laboratoriumdeel en een klinisch deel. In het laboratorium<br />
vindt de bewerking van geslachtscellen en de bevruchting plaats. De klinische afdeling is verantwoordelijk<br />
voor de ivf-behandeling. Hieronder vallen onder meer de hormoonbehandeling, de eicelpunctie<br />
en de embryotransfer. Soms verrichten laboratoria ook voor andere klinieken het laboratoriumdeel<br />
van de ivf-behandeling (transport-ivf). Dan omvat het klinische deel slechts de embryotransfer. Bij<br />
transport-ivf neemt de perifere kliniek voor en na de embryotransfer de klinische zorg op zich.<br />
In de klinieken worden verschillende vruchtbaarheidsbehandelingen gegeven. Naast de klassieke ivf is<br />
het sinds 1995 ook mogelijk een eicel te injecteren met een zaadcel om op die manier een bevruchting<br />
tot stand te brengen. Deze behandeling, bekend als Intra Cytoplasmatische Sperma Injectie (ICSI),<br />
maakt het mogelijk om ook ernstige mannelijke subfertiliteit te behandelen. Alle klinieken voeren<br />
zowel ivf als ICSI-behandelingen uit.<br />
Zowel ivf als ICSI kan gedaan worden met donorcellen. Dit kunnen zowel zaadcellen als eicellen zijn.<br />
Eiceldonatie vindt in acht klinieken plaats. Embryo’s die in het laboratorium gevormd zijn, zich goed<br />
ontwikkelen en niet in de baarmoeder worden teruggeplaatst, kunnen worden ingevroren voor later<br />
gebruik (embryocryopreservatie). In alle klinieken wordt van deze techniek gebruik gemaakt.<br />
Voor de medewerkers van ivf-instellingen die betrokken zijn bij ivf- en ICSI-behandelingen zijn er verschillende<br />
beroepsverenigingen: voor de gynaecologen de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en<br />
Gynaecologie (NVOG), voor de fertiliteitsartsen de Vereniging Voor Fertiliteitsartsen (VVF), voor de<br />
klinisch-embryologen de vereniging voor Klinisch Embryologen (KLEM). De NVOG kreeg bij de voorbereiding<br />
van de wet de gelegenheid commentaar te geven op de conceptwettekst. De KLEM voert een<br />
63