Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
nu, wanneer er sprake is van wetenschappelijk onderzoek bij de zwangere, wanneer bij de foetus en<br />
wanneer bij beide. Voor de praktijk is het lastig te beoordelen aan welke toetsingscriteria moet worden<br />
voldaan en of men een onderzoeksprotocol lokaal (WMO) of centraal (Embryowet) moet voorleggen.<br />
De voorwaarden en toetsingscriteria uit WMO en Embryowet verschillen sterk van elkaar, zodat<br />
het veel uitmaakt of de ene dan wel de andere wet geldt. Er is hier sprake van een onduidelijke afbakening<br />
tussen WMO en Embryowet. Omdat het begrip wetenschappelijk onderzoek hier een belangrijke<br />
rol speelt, wordt dit vraagstuk nader geanalyseerd in hoofdstuk 5.<br />
Een ander punt betreft de toetsing van wetenschappelijk onderzoek met geslachtscellen waarbij geen<br />
embryo’s tot stand worden gebracht en voor het verkrijgen waarvan geen invasieve ingreep noodzakelijk<br />
is. Bij dat soort onderzoek valt te denken aan het invriezen en ontdooien van reeds beschikbare<br />
geslachtscellen om te zien wat de gevolgen daarvan zijn voor bijvoorbeeld het erfelijke materiaal of<br />
de bevruchtingscapaciteit. 38 Dergelijk onderzoek valt niet onder de verplichtingen van artikel 3 Embryowet<br />
om te werken volgens een onderzoeksprotocol en centrale goedkeuring te verkrijgen. Wel is<br />
centrale toetsing verplicht volgens het Besluit centrale beoordeling medisch-wetenschappelijk onderzoek<br />
met mensen op grond van de WMO, als deze wet van toepassing is. Is dat niet het geval (geen<br />
onderwerping van proefpersonen aan handelingen of het aan hen opleggen van een gedragswijze),<br />
dan is wetenschappelijk onderzoek dus toegestaan zonder onderzoeksprotocol. De terbeschikkingstelling<br />
van de geslachtscellen (toestemming voor wetenschappelijk gebruik) is wel geregeld (Embryowet),<br />
maar er is geen wettelijke verplichting voor de onderzoekers om voor dergelijk onderzoek een<br />
protocol te hanteren en dat lokaal of centraal te laten toetsen. Het gebruik van de hier bedoelde geslachtscellen<br />
is dan ook juridisch gelijkgesteld aan het gebruik van ‘gewoon’ lichaamsmateriaal,<br />
waarvoor de WGBO (en straks de wet zeggenschap lichaamsmateriaal) geldt. Dit strookt met de opvatting<br />
van de wetgever dat geslachtscellen waarmee geen embryo’s tot stand worden gebracht geen<br />
bijzondere bescherming behoeven.<br />
3.5 Ter beschikking stellen van geslachtscellen<br />
De Embryowet schrijft lokale toetsing voor bij de terbeschikkingstelling van geslachtscellen die door<br />
een invasieve ingreep worden verkregen, voor de zwangerschap van een ander of voor wetenschappelijk<br />
onderzoek. Het zal hier in de praktijk vooral gaan om de donatie van eicellen, door ivf-patiënten of<br />
andere vrouwen. Dan is behalve de toestemming van de betrokken vrouw ook de toestemming nodig<br />
van de METC. Deze commissie heeft de specifieke taak om in voorkomende gevallen een afweging te<br />
maken tussen het belang dat is gemoeid met de terbeschikkingstelling (zwangerschap van een ander<br />
of wetenschappelijk onderzoek) en de risico’s en bezwaren van de ingreep. Deze extra toestemming<br />
voor donatie leidt tot samenloop van de regels in de Embryowet met die in de Wet medisch wetenschappelijk<br />
onderzoek met mensen (WMO). Ook de WMO bevat criteria waaraan de METC moet toetsen<br />
en het is niet duidelijk of de Embryowet hier vóórgaat zodat de METC’s bij eiceldonatie uitsluitend<br />
de Embryowet hebben toe te passen, of dat ook regels van de WMO gelden en daarbij de bescherming<br />
die deze wet biedt. Het opzij zetten van art 5 WMO (vrijwaren van proefpersonen in een afhankelijke<br />
positie) in de Embryowet, zodat ook patiënten geslachtscellen mogen afstaan, bevestigt het vermoeden<br />
dat de WMO naast de Embryowet van toepassing is. 39<br />
38 Kamerstukken II 2000/01, 27 423, nr. 3 p 15.<br />
39 JCJ Dute e.a., <strong>Evaluatie</strong> Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen, Den Haag 2004, p 79.<br />
43