Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
81 van de 118 vrouwelijke respondenten hadden eicellen gedoneerd, 3 van hen restembryo’s. Geen<br />
enkele man bleek geslachtscellen of restembryo’s te hebben afgestaan. Van de 84 donaties waren er<br />
82 bestemd voor de zwangerschap van een ander. Twee donaties van restembryo’s waren voor wetenschappelijk<br />
onderzoek. Aan respondenten die eicellen of restembryo’s hadden gedoneerd, is gevraagd<br />
of de donatie voor of na 1 september 2002 plaatsvond (inwerkingtreding van de Embryowet).<br />
Tabel 3<br />
Verdeling van donaties naar tijdstip en het type gedoneerd materiaal<br />
N= 84 eiceldonatie embryodonatie<br />
aantal % aantal %<br />
voor 1 september 2002 35 42 0 0<br />
aanvang voor, afronding na 1 september 2002 5 6 0 0<br />
na 1 september 2002 41 49 3 4<br />
Van de 81 eiceldonoren doneerde het merendeel voor bekenden. 32 donoren waren bevriend met de<br />
wensmoeder, 37 familie. Vaak waren donor en wensmoeder zussen. In twaalf gevallen bestond er<br />
geen directe relatie tussen donor en ontvanger. In drie van die twaalf gevallen reageerde de donor op<br />
een oproep van de wensmoeder of -ouders via internet of een krant.<br />
De Embryowet verbiedt in artikel 5 lid 2 donatie anders dan om niet. Wel bleek het in de praktijk geaccepteerd<br />
om de donor een onkostenvergoeding te bieden. Uit de vragenlijsten blijkt dat driekwart<br />
van de donoren geen vergoeding had ontvangen. Zestien donoren hadden een onkostenvergoeding<br />
ontvangen, drie donoren waren ook anderszins betaald.<br />
Twee donoren hadden het gevoel door hun omgeving overgehaald te zijn tot donatie, geen enkele<br />
door medewerkers van het ziekenhuis. In bijna de helft van de gevallen heeft de gynaecoloog een gesprek<br />
gevoerd met de donor zonder aanwezigheid van de ontvangers van de eicellen of embryo’s.<br />
Vóór inwerkingtreding van de wet vond zo’n gesprek in een op de drie gevallen plaats, na de invoering<br />
van de wet in twee op de drie. Vóór de invoering van de Embryowet had een op de tien respondenten<br />
daarnaast een gesprek met een maatschappelijk of psychosociaal werker. Na invoering van de wet<br />
waren dat er vier op de tien. Verder werden gesprekken gemeld met ivf-artsen, co-assistenten en verpleegkundigen.<br />
Drie donoren gaven aan met de METC te hebben gesproken, één op de vier meldde<br />
dat de METC betrokken was.<br />
Vóór de Embryowet werd 43 procent van de donoren alleen mondeling ingelicht en kreeg 49 procent<br />
van de donoren ook schriftelijke informatie aangereikt. Daarna kreeg 80 procent van de donoren de<br />
patiëntinformatie zowel mondeling als schriftelijk. Eén donor gaf aan helemaal niet geïnformeerd te<br />
zijn en in zestien procent van de gevallen was de informatie alleen mondeling verschaft. Zowel vóór<br />
als sinds de Embryowet werd in ongeveer 65 procent van de donaties de toestemming schriftelijk gegeven.<br />
De donoren kunnen de procedure stopzetten wanneer ze dat willen. Vóór de Embryowet werd dit aan<br />
65 procent van de donoren gezegd, sindsdien aan 77 procent. De overige donoren gaven aan dat hun<br />
dit niet gezegd was of dat ze zich dat niet konden herinneren.<br />
Vóór de invoering van de wet vroeg de gynaecoloog in ruim de helft van de gevallen expliciet naar het<br />
doel van de donatie, sedertdien was dat 64 procent. De donor kan besluiten tot wijziging van het doel<br />
waarvoor zij eicellen of embryo’s doneert. Vóór de Embryowet gaf 45 procent aan dat hen niets verteld<br />
was over die mogelijkheid (waarvan bijna de helft zegt zich niet te kunnen herinneren of hierover<br />
68