Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
7.1.1 Gebruik van restembryo’s als bron van menselijke embryonale stamcellen<br />
Dit onderzoek vindt in veel landen plaats, waaronder in ons land. De Embryowet biedt hiervoor onder<br />
voorwaarden ruimte. Het onderzoek is grotendeels gericht op de gecontroleerde differentiatie van<br />
menselijke embryonale stamcellen, dat wil zeggen het gericht sturen van de ontwikkeling van die cellen<br />
tot een specifiek type. Als dit lukt, komt onderzoek met patiënten – en daarmee stamceltherapie –<br />
in zicht. Een probleem is de te verwachten afstoting van transplantaten (mogelijk minder bij eventuele<br />
transplantaties van neurale cellen). Vandaar de internationale belangstelling voor celkerntransplantatie,<br />
gericht op de ontwikkeling van het zogenoemde therapeutisch kloneren (7.1.2).<br />
Critici vechten het gebruik van menselijke restembryo’s voor de ontwikkeling van stamceltherapie<br />
vaak aan met een beroep op het subsidiariteitsprincipe: er zouden alternatieven zijn voor het gebruik,<br />
met name het gebruik van zogenoemde somatische stamcellen (7.1.4). De Nederlandse regering volgt<br />
op advies van de Gezondheidsraad deze kritiek niet: verschillende lijnen van onderzoek, zowel met<br />
menselijke embryonale stamcellen (verkregen uit restembryo’s) als met somatische stamcellen, moeten<br />
naast elkaar worden ontwikkeld. 114<br />
7.1.2 Het maken van (menselijke) embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek met stamcellen<br />
Dit onderzoek vindt inmiddels in enkele landen plaats, in elk geval in het Verenigd Koninkrijk, de VS,<br />
Singapore en Zuid-Korea. Men spreekt in dit verband vaak over therapeutisch kloneren. Deze term is<br />
verwarrend, omdat van therapeutische toepassingen nog (lang) geen sprake is. Correcter is het om te<br />
spreken van celkerntransplantatie voor wetenschappelijk onderzoek met embryonale stamcellen. Het<br />
meest succesvol leek tot nu toe, afgaand op twee spraakmakende publicaties in Science, een team uit<br />
Zuid-Korea. Eind 2005 bleek echter dat er sprake was van fraude. 115 Dit betekent in feite dat men in<br />
deze onderzoekslijn terug is bij ‘af’. Er is geen bewijs dat het mogelijk is via celkerntransplantatie<br />
menselijke embryo’s tot stand te brengen en daar vervolgens menselijke embryonale stamcellen uit<br />
te verkrijgen. Onderzoekers in de VS en het Verenigd Koninkrijk willen nu het voortouw nemen om<br />
een solide basis te leggen voor verder wetenschappelijk onderzoek op dit terrein. 116<br />
In veel landen, waaronder ons land, is dit onderzoek (vooralsnog) verboden. De in de wet voorziene<br />
opheffing van het verbod om embryo’s te maken voor wetenschappelijk onderzoek zou betekenen dat<br />
het ook in ons land kan plaatsvinden.<br />
114 Kamerstukken II 2003/04, 29 200 XVI, nr. 263; Gezondheidsraad 2002; G de Wert, C Mummery, Human embryonic stem cells.<br />
Research, ethics and policy. Human Reproduction 2003;18:672-682.<br />
115 WS Hwang, YJ Ryu, JH Park, et al. Evidence of a pluripotent human embryonic stem cell line derived from a cloned blastocyst.<br />
Science 2004; 303:1660-1674; WS Hwang, SI Roh, BC Lee, et al. Patient-specific embryonic stem cells derived from human SCNT<br />
blastocysts. Science 2005;308:1777-1783. De hoofdauteurs – Hwang en Schatten – hebben na gerezen twijfel over de betrouwbaarheid<br />
van de data in het laatste artikel de redactie van Science verzocht om dit artikel terug te trekken. Naar de validiteit van de<br />
bevindingen van het artikel uit 2004 (en andere publicaties van deze groep) is nader onderzoek gestart. Inmiddels heeft een onderzoekscommissie<br />
van de Universiteit van Seoul geoordeeld dat van bedrog sprake was. De stand van zaken is te vinden op<br />
www.sciencemag.org<br />
116 E Check, Where now for stem-cell cloners Nature 2005;438:1058-1059.<br />
78