Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
9<br />
Bevindingen in onderlinge samenhang,<br />
conclusies en aanbevelingen<br />
In dit hoofdstuk worden de in het voorgaande beschreven bevindingen met elkaar in verband gebracht,<br />
waarbij ook eventueel opduikende knelpunten aan de orde komen. Uit de te trekken conclusies<br />
vloeien, mede gelet op de bedoeling van de wetgever, veelal aanbevelingen voort, soms gericht<br />
aan de wetgever en soms aan een andere geadresseerde. De getallen tussen haakjes verwijzen naar<br />
het hoofdstuk of de paragraaf in kwestie. De inhoud en indeling van de Embryowet vormt de leidraad.<br />
Achtereenvolgens komen aan de orde: de algemene bepalingen (9.1), de zeggenschap over geslachtscellen<br />
en embryo’s (9.2), wetenschappelijk onderzoek met embryo’s (9.3), wetenschappelijk onderzoek<br />
met foetussen (9.4), verboden handelingen met geslachtscellen en embryo’s (9.5), het toezicht (9.6),<br />
en tot slot enkele aandachtspunten die meer zijdelings verband houden met de wet (9.7). Beantwoording<br />
van de in het eerste hoofdstuk geformuleerde onderzoeksvragen volgt nog in het afsluitende<br />
hoofdstuk 10.<br />
9.1 Algemene bepalingen<br />
9.1.1 Het begrip geslachtscellen<br />
De wetgever heeft in artikel 1 geslachtscellen gedefinieerd als ‘menselijke zaad- en eicellen’. Daaronder<br />
vallen volgens de Memorie van Toelichting ook onrijpe zaad- en eicellen. Uit de inventarisatie van<br />
vragen rond eiceldonatie in de toekomst (8.5) blijkt, dat geslachtscellen wellicht ook kunstmatig zouden<br />
kunnen worden verkregen, bijvoorbeeld uit menselijke embryonale stamcellen. Dit roept de vraag<br />
op, of ook dergelijke kunstmatige gameten en andere functionele equivalenten onder de wettelijke<br />
definitie vallen. Hierover is duidelijkheid gewenst vanwege de gevolgen voor de toepasselijkheid van<br />
de Embryowet. Een definitie die kunstmatige geslachtscellen buitensluit, impliceert dat dan ook het<br />
maken van hybriden met behulp van kunstmatige geslachtscellen buiten de wet zou vallen, en daarmee<br />
buiten het verbod van artikel 25 onder a.<br />
De conclusie is dat de wettelijke definitie van ‘geslachtscellen’ de vraag openlaat of ook kunstmatige<br />
geslachtscellen en functionele equivalenten eronder vallen. Het verdient aanbeveling dergelijke geslachtscellen<br />
onder de Embryowet te brengen. Daarvoor is strikt genomen misschien geen wetswijziging<br />
nodig, maar voor de rechtszekerheid is het raadzaam om deze verruiming van het begrip geslachtscellen<br />
in de Embryowet tot uitdrukking te brengen.<br />
97