Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
interpretatie- en waarderingskader biedt. Het vinden van dat gemeenschappelijke kader is een belangrijke<br />
doelstelling van het wetgevingsproces zelf. Volgens de interactionistische benadering moet<br />
de wetgever zich daarbij beperken tot het aanreiken van centrale waarden en de invulling van concrete<br />
regels op basis van deze waarden overlaten aan de praktijk. 19 In de wet moeten dan naast de centrale<br />
waarden ook procedures worden geformuleerd die bevorderen dat het debat en de besluitvorming<br />
op de werkvloer inderdaad op basis van de centrale waarden plaatsvinden. Het hier beschreven<br />
symbolisch interactionisme is een ideaaltypische benadering, die in de ontstaansgeschiedenis van de<br />
Embryowet slechts ten dele is gevolgd. De wet geeft aanzienlijk meer aan dan uitsluitend centrale<br />
waarden en procedures.<br />
De biomedische technologie heeft intussen niet stilgestaan. Ontstond een embryo voorheen langs natuurlijke<br />
weg of door kunstmatige bevruchting van een eicel met een zaadcel, er zijn nu verschillende<br />
andere manieren om een embryo tot stand te brengen. De wetenschappelijke ontwikkelingen zijn<br />
dikwijls zowel technologisch zeer complex als veelbelovend voor zover zicht wordt geboden op diagnostiek,<br />
therapie of een meer kennis over ziekteoorzaken. De richting van het wetenschappelijk onderzoek<br />
met embryo’s is sedert het begin van het wetgevingstraject verbreed. Het onderzoek is niet<br />
meer beperkt tot de kunstmatige voortplanting. Het reikt inmiddels ook verder dan de transplantatiegeneeskunde,<br />
die ten tijde van totstandkoming van de wet als onderzoeksdoel werd toegevoegd.<br />
De wetenschappelijke ontwikkelingen worden vanouds op de voet gevolgd en van adviezen aan de<br />
regering voorzien door de Gezondheidsraad. Het eerste belangrijke advies op dit terrein was het advies<br />
over kunstmatige voortplanting (1986) 20 , gevolgd door zeker vijf adviezen op het gebied van wetenschappelijk<br />
onderzoek met embryo’s. 21 Ook was er een belangwekkend jaarverslag van de Kerncommissie<br />
Ethiek en Medisch onderzoek (KEMO) 22 en keert het onderwerp ‘handelingen met geslachtscellen<br />
en embryo’s’ jaarlijks terug in de signaleringen van het Centrum voor Ethiek en Gezondheid<br />
(CEG). 23 Op deze adviezen zijn regeringsstandpunten verschenen. 24 De regering heeft consultatiebijeenkomsten<br />
gehouden. 25<br />
2.5 Belangrijkste bevindingen<br />
Het voorgaande beknopte overzicht geeft een beeld van een intensief proces van omzichtig manoeuvreren<br />
van de wetgever in de verschillende regeerperiodes, op een ethisch en emotioneel beladen terrein<br />
waar de opvattingen in de samenleving sterk uiteen lopen en waar wetenschappelijke ontwikkelingen<br />
zich in hoog tempo aandienen. In deze context heeft de wetgever tot taak richting te geven en<br />
grenzen te stellen. Binnen die context speelt ook het onderzoek naar de werking van de Embryowet –<br />
19 N Zeegers 2003.<br />
20 Gezondheidsraad, Kunstmatige voortplanting. Den Haag 1986/26.<br />
21 Erfelijkheid: wetenschap en maatschappij, 1989/31; Onderzoek met embryonale stamcellen, 1997/27, IVF: afrondende advisering,<br />
1998/08; Celkerntransplantatie bij mutaties in het mitochondriale DNA, 2001/07; Stamcellen voor weefselherstel, 2002/09.<br />
22 KEMO Jaarverslag 1989 en 1990, 1991/5.<br />
23 Gezondheidsraad 2003/08; 2004/12; 2005/07.<br />
24 Kamerstukken II 1996/97, 25 000 XVI, nr.54; Kamerstukken II, 2004/05, 29 800 XVI, nr. 133; Kamerstukken II 2003/04, 29 200 XVI,<br />
nr. 263.<br />
25 Brief VWS 19 augustus 1998, CSZ/ME-9813889A.<br />
35