28.01.2015 Views

Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen

Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen

Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

2<br />

Achtergrond<br />

Dit hoofdstuk gaat over het theoretisch kader voor de evaluatie van de Embryowet. Dat kader wordt<br />

gevormd door de voorgeschiedenis van de wet, de uitgangspunten die er aan ten grondslag liggen, de<br />

inhoud op hoofdlijnen, en een korte schets van ‘de wet in zijn omgeving’.<br />

2.1 Voorgeschiedenis<br />

Toen begin jaren tachtig van de vorige eeuw de kunstmatige voortplanting door middel van in vitro<br />

fertilisatie (ivf) haar intrede had gedaan in ons land, werd duidelijk dat er bij deze behandeling embryo’s<br />

overbleven die eventueel voor medisch wetenschappelijk onderzoek gebruikt zouden kunnen<br />

worden. De opvattingen in de maatschappij over de toelaatbaarheid van dergelijk gebruik liepen sterk<br />

uiteen. Eind jaren tachtig nam de regering het standpunt in dat wetenschappelijk onderzoek met embryo’s<br />

slechts bij uitzondering zou mogen plaatsvinden en daarom aan wettelijke regels zou moeten<br />

worden gebonden. Een voorstel, opgenomen in het voorstel van Wet medische experimenten, opende<br />

de mogelijkheid om bij AMvB bepaalde handelingen met embryo’s te verbieden. Een kritisch advies<br />

van de Raad van State leidde in 1992 tot een nieuw voorstel tot wijziging van de Wet inzake medische<br />

experimenten in verband met regelingen inzake handelingen met menselijke embryo’s en geslachtscellen.<br />

Volgens dat wetsvoorstel zou alleen wetenschappelijk onderzoek worden toegestaan waarbij<br />

het embryo niet wordt beschadigd. 8 Na wederom een kritisch oordeel van de Raad van State werd in<br />

februari 1993 een sterk gewijzigd voorstel voor een tijdelijke regeling ingediend. 9 Dit wetsvoorstel<br />

kende de mogelijkheid om wetenschappelijk onderzoek met embryo’s, waarvoor toen door de beroepsgroep<br />

op vrijwillige basis een moratorium was ingesteld, bij AMvB te verbieden. Na de kabinetswisseling<br />

van 1994 trok de regering dit wetsvoorstel in en zette in een notitie de hoofdlijnen uiteen<br />

voor een nieuwe, definitieve regeling. 10 Deze hoofdlijnen waren: bepaalde handelingen worden<br />

verboden waaronder het doen ontstaan van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek; wetenschappelijk<br />

onderzoek met embryo’s wordt toegestaan onder de voorwaarden uit het wetsvoorstel<br />

van 1993, met als extra criterium dat het onderzoek gericht moet zijn op nieuwe kennis op het gebied<br />

van onvruchtbaarheid, kunstmatige voortplanting of erfelijke en aangeboren aandoeningen. Ook<br />

toetsing door een centrale commissie maakte deel uit van de contouren in de notitie. De notitie kreeg<br />

8 RM den Hartog-van Ter Tholen, Beleidsvorming over het omgaan met embryo’s bij politieke en maatschappelijke dissensus, in:<br />

beleid en ethiek, red. FWA Brom e.a., Assen 1993, p. 112-124.<br />

9 Kamerstukken II 1992/93, 23 016, nrs. 1-2.<br />

10 Kamerstukken II 1994/95, 23 016, nr. 7.<br />

31

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!