Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
Evaluatie embryowet - Rijksuniversiteit Groningen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
egister van erkende klinisch-embryologen. Op dit moment zijn dertig embryologen en vijf embryologen<br />
in opleiding geregistreerd. De patiënten hebben de vereniging voor vruchtbaarheidsproblematiek<br />
Freya die ongeveer 35.000 leden telt.<br />
Toezicht op de naleving van de Embryowet is een wettelijke taak van de Inspectie voor de Gezondheidszorg<br />
(IGZ). De instellingen moeten hun instellingsprotocollen sturen naar het Ministerie van<br />
Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de CCMO. Het Ministerie van VWS heeft enkele maanden<br />
na de inwerkingtreding van de wet een handleiding voor de praktijk gepubliceerd. 107<br />
De CCMO is in 1999, bij de inwerkingtreding van de WMO, in het leven geroepen. In de Embryowet is<br />
in artikel 3 aan de CCMO de toetsing toebedeeld van onderzoeksvoorstellen die betrekking hebben op<br />
wetenschappelijk onderzoek met geslachtscellen of embryo’s. Wetenschappelijk onderzoek mag<br />
slechts worden uitgevoerd na een positief oordeel van deze commissie. De CCMO is een zelfstandig<br />
bestuursorgaan (ZBO). Op haar handelen zijn de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht<br />
(Awb) van toepassing. Op lokaal niveau fungeren METC’s. Deze commissies, door de CCMO erkend,<br />
toetsen bepaalde typen wetenschappelijk onderzoek dat binnen een instelling wordt gedaan. Het<br />
gaat niet om wetenschappelijk onderzoek waarop de Embryowet van toepassing is, omdat die toetsing<br />
is voorbehouden aan de CCMO. De erkende METC’s hebben in artikel 2 lid 1 van de Embryowet<br />
wel twee taken opgelegd gekregen. Zij dienen de instellingsprotocollen te beoordelen van instellingen<br />
waar embryo’s tot stand worden gebracht, of waar anderszins handelingen met embryo’s worden<br />
verricht. Daarnaast moeten zij volgens artikel 5 lid 3 toestemming geven voor geslachtsceldonatie<br />
waarvoor een invasieve ingreep noodzakelijk is. Dit betekent dat de METC elk geval van eiceldonatie<br />
moet beoordelen.<br />
6.2 Toepassing van de wet in de ivf-instellingen<br />
Als het gaat om de dagelijkse praktijk van ivf, zijn zowel de beroepsverenigingen als de individuele beroepsbeoefenaren<br />
in grote lijnen tevreden over de Embryowet. Dat wettelijk is vastgelegd wat wel en<br />
niet mag, wordt als waardevol beschouwd. De laboratoria zien de wet als vooral codificerend. Wel bestaat<br />
het gevoelen dat de wet in combinatie met het ingezette kwaliteitstraject heeft geleid tot een<br />
toename van de administratieve lasten, terwijl de materiële eisen aan de laboratoria niet zijn veranderd.<br />
Enkele respondenten zijn van mening dat de wet een te beperkende blauwdruk is voor de praktijk<br />
in de ivf-laboratoria.<br />
Uit een rondgang langs de ivf-instellingen blijkt dat van twee mogelijkheden die de wet biedt slechts<br />
sporadisch gebruik wordt gemaakt: embryodonatie en postume voortplanting. In de interviews kwamen<br />
slechts twee gevallen van embryodonatie naar voren. Postume voortplanting blijft beperkt tot<br />
slechts enkele gevallen per jaar. Meestal verdwijnt de vraag naar postume voortplanting na de bedenktijd<br />
die de klinieken hanteren.<br />
6.2.1 Regelgeving<br />
De afgelopen jaren is er op de instellingen veel regelgeving afgekomen. Naast de Embryowet noemt<br />
men de WVKL, de WDKB en de Richtlijn weefsels en cellen. Men is veel tijd kwijt met het doorgronden,<br />
107 Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Handleiding voor de praktijk bij de Embryowet, Den Haag, februari 2003.<br />
64