20.03.2014 Views

2013/09 - Kessel

2013/09 - Kessel

2013/09 - Kessel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4. Inbouw en montage<br />

4.2 Aansluiting van de buisleidingen<br />

Alle buisleidingen moeten in beginsel zodanig worden gelegd<br />

dat deze vanzelf kunnen leeglopen. Alle leidingaansluitingen<br />

moeten flexibel en binnenshuis geluidsisolerend<br />

worden uitgevoerd. De leidingaansluitingen DN 100/ 150<br />

voor de toevoerleiding, de ontluchtingsleiding en de lege kabelbuis<br />

kunnen worden verricht met eenvoudige KG-buis DN<br />

100 of DN 150.<br />

Lege kabelbuis<br />

(aansluiting DN 100)<br />

Ontluchtingsleiding<br />

(aansluiting DN 100)<br />

De ontluchtingsleiding brengt de drukvereffening met de<br />

openlucht voor de door leging c.q. vulling van de installatie<br />

naar binnen of naar buiten stromende lucht tot stand. Omdat<br />

het KESSEL-schachtsysteem met fecaliënopvoerinstallatie<br />

in de regel dichtbij het bijbehorende gebouw wordt geïnstalleerd,<br />

moet de ontluchtingsleiding - zo recht mogelijk - tot<br />

boven het dak worden aangebracht om stankoverlast te voorkomen.<br />

In voorkomende gevallen kan een aansluiting worden<br />

gemaakt op een binnenshuis aanwezige<br />

ontluchtingsleiding.<br />

De meegeleverde afdichtingen moeten<br />

t.b.v. de aansluiting van de toevoer- en<br />

ontluchtingsleiding in de bijbehorende<br />

uitboringen in het overgangsgedeelte<br />

worden geplaatst en ingevet en vervolgens<br />

in de pvc buizen of pvc vormstukken<br />

worden geschoven.<br />

Toevoerleiding<br />

(aansluitmof DN 150)<br />

Schakelapparaat<br />

Persleiding<br />

(aansluitmof DA 63 / 90 mm) moet conform<br />

DIN 1986 over het<br />

terugstroomniveau worden geleid!<br />

De toevoerleiding (DN 150) moet met een afschot volgens<br />

DIN EN 12056 (minimaal 2%) naar het KESSEL-schachtsysteem<br />

met fecaliënopvoerinstallatie worden gelegd en zo<br />

recht mogelijk worden gemaakt. Bochten e.d. moeten worden<br />

voorkomen. De aansluiting op de moffen DN 150 bij het<br />

schachtsysteem kan gebeuren via een dubbele mof of bij<br />

toevoerleiding DN 100 met een verloopkoppeling op locatie.<br />

Alle vereiste elektriciteitskabels van en naar de fecaliënopvoerinstallatie<br />

moeten door de lege kabelbuis worden geleid.<br />

Deze mag voor geen ander doel worden gebruikt. Voor de<br />

lege kabelbuis moeten uitsluitend bochten van 30° of 45°<br />

worden gebruikt om na aanleg de noodzakelijke kabels zo<br />

eenvoudig mogelijk naar binnen te kunnen trekken (bv. via<br />

kabelintrekdraad).<br />

De lege kabelbuis moet na voltooiing van de elektriciteitsaansluiting<br />

absoluut lucht- en waterdicht worden afgesloten<br />

(bv. door middel van volschuimen of mofstoppen met PGschroefkoppelingen).<br />

Dit voorkomt reukoverlast binnen het<br />

gebouw en toegang van water tot de kelder bij extreme situaties.<br />

De persleiding (DN 50/80) voor het afvoeren<br />

van het optredende afvalwater<br />

naar de riolering moet direct worden<br />

aangesloten op de bijbehorende aansluitmoffen<br />

van de persleiding PN 10 van<br />

PEHD met DN 50 (da = 63 mm) / DN 80<br />

(da = 90 mm). Bij persleidingaansluiting<br />

DN 80 moet de verloopkoppeling op locatie<br />

worden ingekort naar DN 50. De<br />

aansluiting kan naar de pvc buis via vakkundig<br />

lassen of naar andere buismaterialen<br />

via buisverbindingen die navenant<br />

drukbestendig en qua lengte krachtgesloten zijn (bv. verbindingsklemmen)<br />

plaatshebben.<br />

De persleiding moeten volgens de voorschriften van DIN EN<br />

12056 over het lokaal vastgelegde terugstroomniveau worden<br />

gevoerd en op een geventileerde grond- of verzamelleiding<br />

worden aangesloten. Dit kan gebeuren doordat<br />

• de leiding wordt teruggevoerd naar het gebouw en daar een<br />

„lus“ over het terugstroomniveau wordt geïnstalleerd of<br />

• de terugstroomlus buiten het gebouw resp. op het „terrein“<br />

gerealiseerd wordt met navenante vorstwerende maatregelen<br />

(bv. beplante aardwal, geïsoleerde bloembak, verwarmbare<br />

buitenschakelkast).<br />

De persleiding moet zodanig worden aangebracht dat er<br />

geen krachten worden overgebracht op de installatie en indien<br />

nodig geen direct contact met het gebouw aanwezig is<br />

(contactgeluid). Op de persleiding mogen geen andere afwateringsobjecten<br />

worden aangesloten.<br />

De dichtheid en stabiliteit moet ook onder drukbelasting gewaarborgd<br />

zijn. Dit moet bij de inbedrijfstelling worden gecontroleerd.<br />

157

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!