20.03.2014 Views

2013/09 - Kessel

2013/09 - Kessel

2013/09 - Kessel

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

6. Inbedrijfstelling<br />

6.1 Algemene instructies<br />

Voor het inbedrijfstellen van opvoerinstallaties moet DIN<br />

1986, deel 31, in acht genomen worden.<br />

Nadat de complete installatie en alle extra onderdelen volledig<br />

en op de voorgeschreven wijze gemonteerd zijn en buizen<br />

en elektriciteit perfecte aangesloten zijn, kan de installatie<br />

in gebruik worden genomen. De afsluiter van iedere<br />

pomp moet geopend zijn.<br />

Belangrijk:<br />

De inbedrijfstelling mag uitsluitend gebeuren door geautoriseerd,<br />

geschoold personeel.<br />

Controleer vóór de inbedrijfstelling of de voor de installatie<br />

aangegeven nominale spanning en stroomsoort overeenkomen<br />

met de op locatie aanwezige nominale spanning en<br />

stroomsoort. Controleer vóór de inbedrijfstelling van de installatie<br />

ook nog eens zorgvuldig de installatie / bekabeling.<br />

Werkt de aardleiding? Zijn de desbetreffende normen / richtlijnen<br />

met name met het oog op de zone met explosiegevaar<br />

opgevolgd?<br />

Stel de installatie niet in bedrijf wanneer er beschadigingen<br />

\an de motor, het schakelapparaat of aan kabels te zien zijn.<br />

Neem a.u.b. absoluut de veiligheidsinstructies in hoofdstuk<br />

1 van deze handleiding in acht.<br />

De pomp niet gebruiken voor transportmedia waartegen de<br />

materialen niet bestand zijn.<br />

Vóór inbedrijfstelling van de pomp moet gewaarborgd zijn<br />

dat de aansluiting op het elektriciteitsnet conform hoofdstuk<br />

5 gecontroleerd en uitgevoerd is.<br />

Controle:<br />

- van de bedrijfsgegevens<br />

- van het oliepeil<br />

- van de draairichting<br />

- van de elektrische aansluitingen<br />

- van de correcte inbouw van de pomp<br />

De pomp moet volledig met transportvloeistof gevuld<br />

zijn, opdat het bestaan van een explosieve<br />

atmosfeer veilig kan worden uitgesloten.<br />

De pomp mag uitsluitend zodanig worden gebruikt dat er er<br />

geen lucht tot de pompbehuizing kan toetreden.<br />

Inbedrijfstelling<br />

Vóór de inbedrijfstelling moet gewaarborgd zijn dat<br />

het vloeistofpeil nooit beneden het „minimale niveau“<br />

(UIT-niveau) daalt (zie paragraaf 4.4).<br />

Bij continu bedrijf (S1) moet de pomp volledig ondergedompeld<br />

worden gebruikt.<br />

Het gebruik van de pomp in opgedoken staat leidt tot<br />

verhoogde slijtage en moet worden vermeden!<br />

6.1.1 Aanzuigen van zwevende stoffen<br />

Pompen met S-schoepenwiel worden met voorrang voor<br />

slibhoudend water met zwevende stoffen toegepast. Wij adviseren<br />

om in deze gevallen een schuine houder te gebruiken.<br />

Bovendien dient de pomp met S-wiel bij het bereiken<br />

van de aanzuiggrens ongeveer 10 seconden lang in deze<br />

omstandigheden verder gebruikt te worden.<br />

6.1.2 Temperatuur transportmateriaal<br />

Uitvoering met explosiebeveiliging max. 40 °C.<br />

De exploitant van de installatie moet in ieder geval<br />

waarborgen dat de vastgelegde temperatuur van hettransportmateriaal<br />

(bedrijfstemperatuur) niet wordt<br />

overschreden.<br />

Pomp niet gebruiken op hogere temperaturen dan de<br />

bovengenoemde.<br />

6.1.3 Schakelfrequentie<br />

Een schakelfrequentie van 30 inschakelingen per uur mag<br />

niet<br />

worden overschreden.<br />

6.1.4 Bedrijfsspanning<br />

De maximaal toegestane afwijking van de bedrijfsspanning<br />

bedraagt:<br />

± 10 % bij uitvoering zonder explosiebeveiliging<br />

± 10 % bij uitvoering met explosiebeveiliging<br />

Het maximaal toegestane spanningsverschil tussen de afzonderlijke<br />

fasen is 1 %.<br />

6.1.5 Dichtheid van het transportmiddel<br />

Max. dichtheid 1,1. Bij hogere waarden moet ruggespraak<br />

worden gehouden.<br />

6.2 Buitenbedrijfstelling/tussentijdse opslag<br />

6.2.1 Opslag van nieuwe pompen<br />

- Pomp rechtop op een droge plaats in de originele verpakking<br />

- Binnenkant van de pompbehuizing inspuiten met olie - met<br />

name afsluiten (bv. met kunststof kappen e.d.).<br />

6.2.2 Maatregelen voor een vrij lange buitenbedrijfstelling<br />

6.2.2.1 Pomp blijft ingebouwd met controle op bruikbaarheid<br />

Om een voortdurende gereedheid voor bedrijf te waarborgen<br />

moet het pompaggregaat om de drie maanden gedurende<br />

korte tijd (ca. 1 minuut) aan een functietest worden onderworpen.<br />

De voorwaarde is dat het vloeistofpeil in de schacht<br />

of de tank boven niveau 1 (zie afb. punt 4.3) ligt.<br />

6.2.2.2 Pomp wordt gedemonteerd en opgeslagen<br />

Voordat de pomp wordt opgeslagen hebben controles en onderhoudsmaatregelen<br />

plaats. Vervolgens moet de conservering<br />

conform punt 6.2.1 worden verricht.<br />

166

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!