2013/09 - Kessel

5. Aansluiting op het elektriciteitsnet
ENKELVOUDIGE INSTALLATIE - veiligheidsinstructies in acht nemen!
Uit te voeren werkzaamheid Schakelapparaat vanaf bouwjaar 01/10 Schakelapparaat t/m bouwjaar 12/09
Uitgangen „Storing“
“Alarm / waarschuwing”
• De „storings“- en „waarschuwings“-melding
ver loopt via telkens één relais (wisselcontact)
zonder beschermende bedrading. Inductieve
belastingen moeten extern ontstoord worden.
De rusttoestand (stroomloos) van het relais
staat op de printplaat geprint. Dit betekent dat
de „storings“- en „waarschuwings”-melding is
ingeschakeld.
• 42 V ac dc/ 0,5 A
• De „storings“- en „alarm“-melding verloopt
via een relais (wisselcontact) zonder
ontstoringsschakeling. Inductieve
belastingen moeten extern ontstoord
worden. De rusttoestand (stroomloos)
van het relais staat op de printplaat geprint.
Dit betekent dat de „storings“- en
„alarm”-melding is ingeschakeld.
• De relaiscontacten bezitten geen interne
verbinding met enigerlei voedingsof
bedrijfsspanningen en zijn hiervan
gescheiden tot een werkspanning van
300 V volgens tabel D.10 van norm EN
61010 (overspanningscategorie 2 en
vervuilingsgraad 2).
• De relais zijn ontworpen voor het schakelen
van 250 V / 2 A. De stroom moet
extern door geschikte maatregelen tot
deze waarde worden gelimiteerd.
• Het is niet toegestaan met de relais verschillende
fasen te schakelen. De fase
mag echter van L1 afwijken.
Uitgangen L1 / N
(230 V / 50 Hz)
•
• De uitgangen N / L1 (elk 2) zijn
voorzien om via de relais „Storing“ en
„Alarm“ externe meldvoorzieningen /
displays te voeden. Zij mogen niet voor
andere doelen worden gebruikt.
• De maximaal toegestane stroom
bedraagt 2 A.
162