2013/09 - Kessel

5. Aansluiting op het elektriciteitsnet
Uitsluitend gediplomeerde elektriciens mogen de hieronder
omschreven werkzaamheden aan de elektrische voorzieningen
uitvoeren.
5.1 Algemene instructies
Voor het elektrische schakelapparaat moet een externe hoofdschakelaar
worden geïnstalleerd, waarmee ingeval van
nood onafhankelijk van de besturing alle onderstaande schakelcircuits
kunnen worden uitgeschakeld. Deze moet eenduidig
aan het schakelapparaat worden toegewezen.
Alle aangesloten kabels moeten vrij zijn van trekbelasting.
Niet gebruikte schroefkoppelingen moeten absoluut vakkundig
worden afgesloten.
BELANGRIJK:
Alle op het elektrische schakelapparaat aangesloten kabels
dienen als de installatie afgelopen is door geschikte
maatregelen (bv. kabelbinders) zodanig te worden gefixeerd
dat zij in het geval van 1 defect, dus bij het losgaan
van een koppeling, geen gevaar opleveren.
Neem de nationale en de lokale veiligheidsvoorschriften in
acht. Als deze niet in acht worden genomen, kan er gevaar
voor personen ontstaan. Dit resulteert bovendien in uitsluiting
van aansprakelijkheid en fabrieksgarantie. Na voltooiing
van de werkzaamheden moet het deksel van de omkasting
weer vakkundig worden afgesloten.
De kabels van de schakelaaringangen (met name niveauschakelaars)
moeten gescheiden van de net- en motorkabels
worden gelegd om invloeden van storingen te voorkomen.
5.2 Montage van het schakelapparaat
Installeer het schakelapparaat in een vorstvrije, droge, voor
overstroming veilige en goed geventileerde ruimte, die zich
buiten de zone met explosiegevaar bevindt. Het schakelapparaat
is bedoeld voor verticale wandmontage op een vaste
ondergrond. Er moet voor voldoende luchtcirculatie worden
gezorgd om overmatige binnentemperaturen te voorkomen.
De montage gebeurt door middel van 4 schroeven in de hoeken
van de omkasting (boorsjabloon in de verpakkingsdoos).
De bevestigingsgaten zijn toegankelijk na het
openen van het deksel.
De aansluitkabels van de pomp(en) en vlotters worden door
de lege buis naar het schakelapparaat gevoerd. U voert het
aansluiten van de kabels uit volgens paragraaf 5.4 „Installatie,
bedrading“.
Uitsluitend de op de niveau-ingangen aan te sluiten mechanische
niveauschakelaars mogen in de zone met explosiegevaar
worden geïnstalleerd. Naar geen van de niveau-ingangen
„Uit“, „Aan“ c.q. „Aan 1“ / „Aan 2“ bij dubbele installaties
mag externe spanning worden gevoerd.
De vlotterschakelaars moeten volgens schakelschema op
de klemmen op de HAZARD-kant van de zenerbarrière worden
aangesloten.
5.4 Installatie, bedrading
De vooraf gemonteerde kabels bij de pompen en de niveauschakelaars
hebben een standaardlengte van 10 m. De
kabels tussen schacht en gebouw c.q. schakelapparaat dienen
uitsluitend in de bijbehorende lege kabelbuis te worden
gelegd (zie paragraaf 4.2, Aansluiting van de buisleidingen).
Voor zover deze kabellengten onvoldoende zijn, moet
via een verbinding die voldoet aan de VDE-voorschriften,
een dienovereenkomstige verlenging worden aangesloten.
Verlenging tot 30 m via moffen van giethars mogelijk. Neem
bij grotere lengten dan 30 m. a.u.b. contact op met ons klantenserviceteam
Belangrijk:
De kabelaanleg in de schacht moet zodanig gebeuren dat
alle kabels altijd op voldoende afstand van de loopwielen
van de pompen blijven. Bovendien moet erop gelet worden
dat de kabel niet storen bij het inklimmen of ver genoeg
van de klimhulpmiddelen liggen. Er moet echter voldoende
kabellengte voor de pomp(en) in de schacht zelf
overblijven, opdat de pomp voor inspectie- en onderhoudswerkzaamheden
ook uit de schacht kan worden genomen.
5.5 Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting mag uitsluitend door een
gekwalificeerde gediplomeerde elektricien in overeenstemming
met de plaatselijke voorschriften worden
uitgevoerd.
De netspanning moet met de op het typeplaatje aangegeven
spanning overeenkomen.
Markering leidingdraad
5.3 Instructies voor de explosiebeveiliging
159