Denkende Machines -- Computers, rekenen, redeneren - CWI
Denkende Machines -- Computers, rekenen, redeneren - CWI
Denkende Machines -- Computers, rekenen, redeneren - CWI
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
30 HOOFDSTUK 1. REKENEN MET MACHINES<br />
alleen gebruikt voor het opslaan van gegevens en tussenresultaten van het programma dat werd<br />
afgewerkt.<br />
1.5 De Moderne Computer en de Toekomst<br />
1.5.1 Architectuur van de Moderne Computer<br />
De kern van een moderne computer wordt gevormd door de centrale verwerkingseenheid, afgekort<br />
CVE (Engels: central processing unit, processor, CPU), plus het interne geheugen (Engels: core<br />
memory). Het interne geheugen bestaat uit vakjes die gevuld zijn met nullen en enen. Een geheugenvakje<br />
dat plaats biedt aan een enkele 0 of 1 wordt een bit genoemd, omdat er een ‘binary<br />
digit’ in kan worden opgeslagen. Zo’n binair cijfer heet zelf trouwens ook een bit. Het interne geheugen<br />
is onderverdeeld in stukjes, elk bestaande uit een aantal bits die samen een zogenaamde<br />
geheugencel vormen. Het aantal bits dat in een geheugencel bij elkaar staat verschilt per type<br />
computer; het wordt de adreseenheid van de computer genoemd. Elke geheugencel heeft een<br />
cijferaanduiding, het zogenaamde adres van de geheugencel. Iets anders is de woordlengte van<br />
een computer: dit is het aantal bits dat in één keer door de CVE kan worden verwerkt. De<br />
woordlengte van een microcomputer kan bij voorbeeld 32 of 64 zijn.<br />
De cellen van het interne geheugen kunnen worden bereikt, zonder dat eerst andere geheugencellen<br />
hoeven te worden gepasseerd. Met andere woorden: alle cellen van het interne geheugen<br />
zijn direct toegankelijk (vandaar de benaming ‘random access memory’ voor het interne geheugen).<br />
De toegang tot de geheugencellen wordt geregeld met behulp van de geheugenadressen.<br />
Een stukje van het interne geheugen van een computer zou er zo uit kunnen zien:<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 10 13 14 15<br />
a a p n o o t m i e s<br />
De getallen 1, 2, 3, . . . boven de geheugencellen zijn de adressen. Het geheugen is in dit voorbeeld<br />
gevuld met een reeks schrijftekens: ‘a’, ‘a’, ‘p’, enzovoort. In feite zijn die schrijftekens zelf weer<br />
gecodeerd, bij voorbeeld 01100001 voor ‘a’, 00100000 voor het spatieteken, enzovoort. Hoe<br />
die codering er precies uitziet doet er voor de programmeur (meestal) weinig toe. De centrale<br />
verwerkingseenheid voert bewerkingen uit op de inhoud van bepaalde geheugencellen, en plaatst<br />
de resultaten van die bewerkingen weer in bepaalde andere geheugencellen, dit alles volgens de<br />
specificaties van het programma, dat zelf ook in het geheugen is opgeslagen (dat was nu juist<br />
de truc van de Von Neumann architectuur).<br />
1.5.2 Betrouwbaarheid en Snelheid<br />
De techniek waarmee mechanisering van <strong>rekenen</strong> en <strong>redeneren</strong> wordt gerealiseerd doet er eigenlijk<br />
niet toe: tandwielen, vacuümbuizen, transistors of microchips zijn allemaal manieren<br />
om processen van ‘stapsgewijs vereenvoudigen’ vorm te geven. Maar naarmate de processen<br />
die we vorm willen geven ingewikkelder worden, gaan betrouwbaarheid en snelheid er meer toe<br />
doen. Daarom kwam het mechanisch symboolverwerken dan ook pas in een stroomversnelling<br />
toen de techniek geen belemmeringen van betekenis meer opleverde: met de ontwikkeling van<br />
transistoren, geïntegreerde elektronische schakelingen, en microchips.