Evaluatie van Preventieve Ondersteuning ... - Trimbos-instituut
Evaluatie van Preventieve Ondersteuning ... - Trimbos-instituut
Evaluatie van Preventieve Ondersteuning ... - Trimbos-instituut
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
2.3 Het effect <strong>van</strong> ondersteuning<br />
Over het effect <strong>van</strong> interventies ter voorkoming <strong>van</strong> overbelasting <strong>van</strong> mantelzorgers is niet veel<br />
bekend. In onderzoek (zowel in Nederland als in andere landen) is tot nu toe zeer beperkt gekeken<br />
naar de effecten <strong>van</strong> mantelzorgondersteuning (De Boer & Van Campen, 2009). Onderzoek naar het<br />
effect <strong>van</strong> ondersteuning richt zich op de vraag of het gebruik <strong>van</strong> ondersteuning de ervaren<br />
belasting reduceert of minder laat toenemen.<br />
Uit een enquête onder meer dan 1.300 instellingen (Cuijpers, 1994) bleek dat niet duidelijk is<br />
welk effect de diensten hebben op de vermindering <strong>van</strong> de belasting <strong>van</strong> de mantelzorger. Meer<br />
recent laten enkele onderzoeken zien dat bepaalde ondersteuningsvormen een belastingverlagend<br />
effect hebben. Zo kunnen groepsgerichte interventies met voorlichting, lotgenotencontact en<br />
elementen <strong>van</strong> training en begeleiding de ervaren belasting <strong>van</strong> mantelzorgers <strong>van</strong> mensen met<br />
psychische problemen reduceren (Bransen & Van Mierlo, 2007; Cuijpers, 1999; Reinares et al., 2004;<br />
Siersma et al., 2005).<br />
Broese <strong>van</strong> Groenou en De Boer (2009) laten zien dat mantelzorgers die steun krijgen <strong>van</strong><br />
andere mantelzorgers relatief vaak een lagere belasting ervaren. Deze uitkomst duidt volgens de<br />
onderzoekers op het belang <strong>van</strong> ondersteuning door (secundaire) helpers. Onderzoek <strong>van</strong> Van Exel<br />
et al. (2006) toont aan dat respijtzorg de belasting <strong>van</strong> mantelzorgers in Nederland vermindert.<br />
Gebruikers <strong>van</strong> respijtzorg gaven aan dat hun belasting aanzienlijk zou stijgen indien zij geen gebruik<br />
meer zouden maken <strong>van</strong> de respijtzorg.<br />
Meerdere onderzoeken laten echter zien dat het gebruik <strong>van</strong> professionele hulp niet<br />
significant bijdraagt aan een lagere belasting (Broese <strong>van</strong> Groenou & De Boer, 2009; Yates, et al.,<br />
1999). Een mogelijke verklaring is dat in deze situaties sprake is <strong>van</strong> een zwaardere zorgsituatie en<br />
dat de professionele hulp verergering <strong>van</strong> de belasting voorkomt.<br />
Daarnaast is het opmerkelijk dat uit onderzoek <strong>van</strong> het SCP (Broese <strong>van</strong> Groenou & De Boer,<br />
2009) blijkt dat hoe meer ondersteunende voorzieningen mantelzorgers gebruiken, hoe hoger de<br />
belasting is die zij ervaren. Het gebruik <strong>van</strong> de voorzieningen lijkt niet bij te dragen aan een<br />
vermindering <strong>van</strong> de ervaren belasting. Volgens de onderzoekers kan dit komen doordat de bijdrage<br />
werkelijk gering is, maar ook kan het komen doordat dat de hulp pas wordt ingeschakeld als de<br />
belasting al erg hoog is. De functie <strong>van</strong> de voorzieningen neigt dan naar het voorkomen <strong>van</strong> uitval <strong>van</strong><br />
de mantelzorger. Ook Cuijpers en Nies (1995) duiden aan dat mantelzorgers vaak te laat<br />
ondersteuning inschakelen, waardoor slechts geringe effecten <strong>van</strong> de ondersteuning op de ervaren<br />
belasting zijn waar te nemen. Bovendien constateert Van Lier (2004) dat mantelzorgers vaak pas aan<br />
de bel trekken als zij aan het eind <strong>van</strong> hun Latijn zijn. Ook consulenten <strong>van</strong> steunpunten mantelzorg<br />
signaleren dat de meeste mensen die bij hen aankloppen veel te lang hebben gewacht. Als<br />
mantelzorgers al overbelast zijn, zitten zij in een neerwaartse spiraal en heeft ondersteuning een<br />
minder heilzaam effect.<br />
2.4 Vroegtijdig interveniëren<br />
In lijn met bovenstaande gedachtegang, pleiten Yates et al. (1999) voor een zogenaamde upstream<br />
approach (McKinlay, 1975 in Yates et al., 1999) die poogt te interveniëren voordat een kwestie een<br />
probleem wordt dat te moeilijk is om op te lossen. Een dergelijke benadering richt zich op verander‐<br />
bare factoren die bijdragen aan overbelasting en poogt te interveniëren op een manier die over‐<br />
belasting voorkomt in plaats <strong>van</strong> ervaren belasting te reduceren in het geval <strong>van</strong> zware belasting.<br />
Zo kunnen interventies zich richten op de primaire appraisal. Dit proces bestaat uit de<br />
evaluatie <strong>van</strong> de gezondheid en de beperkingen <strong>van</strong> de naastbetrokkene (fase 1 <strong>van</strong> Tronto), het<br />
bepalen wie de zorg zal bieden, hoe en waar de zorg geboden wordt en het bepalen <strong>van</strong> de<br />
beschikbare hulpbronnen die het zorgproces ondersteunen (fase 2 <strong>van</strong> Tronto). Ook het gevoel <strong>van</strong><br />
controle kan een effectieve focus zijn. Aangezien bij een groter gevoel <strong>van</strong> controle de ervaren<br />
belasting lager is, ondersteunen deze resultaten een interventie gericht op het verhogen <strong>van</strong> het<br />
gevoel <strong>van</strong> controle <strong>van</strong> de mantelzorger. Een andere mogelijke richting voor interventie is<br />
emotionele steun, aangezien dit een direct positief effect heeft op het gevoel <strong>van</strong> controle <strong>van</strong> de<br />
mantelzorger. Zo kunnen mantelzorgers worden ondersteund om meer emotionele steun te<br />
verkrijgen of om de waargenomen steun <strong>van</strong> familie en vrienden te herevalueren (Yates et al., 1999).<br />
20