Proefschrift Crisis in aantocht! - Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Proefschrift Crisis in aantocht! - Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Proefschrift Crisis in aantocht! - Onderzoek - Hogeschool Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘veel andere alternatieven <strong>in</strong> hun reacties zijn er niet, dit hebben we al eerder<br />
gehoord, zij zijn voorspelbaar <strong>in</strong> hun kritiek en oploss<strong>in</strong>gen’. De rector<br />
suggereert zo bekend te zijn met deze fake oploss<strong>in</strong>gen, die eigenlijk valse<br />
voorwendselen zijn om het probleem te omzeilen. Al met al wekt de rector<br />
een lijst van verschillende reacties tot leven die ieder voor zich geen oploss<strong>in</strong>gen<br />
lijken te zijn.<br />
In <strong>in</strong>terviewfragment 9 construeert de rector weer een andere ‘wij-groep’:<br />
Interviewfragment 9<br />
119 Maar zo is het ook niks, niet voor de school, niet<br />
120 voor de leerl<strong>in</strong>gen. Als ze de wijk uitgaan voor een andere school komen<br />
121 ze eerder <strong>in</strong> contact met milieus waar het heel anders aan toe gaat.<br />
122 Onderwijs moet kansen bieden, daar zijn we het toch allemaal over eens?<br />
…4 regels weggelaten tot het slot…<br />
De uitspraak <strong>in</strong> de laatste regel daar zijn we het toch allemaal over eens?<br />
(regel 121-122) moet hier een bepaalde gemeenschappelijkheid met de<br />
‘anderen’ creëren (Aarts & te Molder, 1998, p.55) via de formuler<strong>in</strong>g ‘we’.<br />
Door te spreken <strong>in</strong> de wij-vorm kan de verantwoordelijkheid gedeeld worden<br />
met de lezer. De lezer is anoniem en laat zich dus makkelijk lenen voor<br />
een gedeelde verantwoordelijkheid. Het variëren met verantwoordelijkheid<br />
stelt niet alleen de rector <strong>in</strong> staat tot het verm<strong>in</strong>deren van de aanspreekbaarheid,<br />
maar schept dus ook de gelegenheid voor hem om zich te identificeren<br />
met een onbepaalde achterban. Het we en allemaal (regel 122)<br />
lijkt zo een appèl op zijn retorische gesprekspartners. De vraag is echter<br />
of hij hier<strong>in</strong> ook slaagt. Zo laat de rector ook zien dat wat nu bij hem een<br />
probleem is, straks ook anderen gaat treffen. Hij creëert op deze wijze een<br />
gevoel van onbehagen, mogelijk ook bij de lezers. ‘Het komt ook bij jou’ lijkt<br />
hier de boodschap te zijn. Zijn bijdrage kan daarom werken als een waarschuw<strong>in</strong>g<br />
voor een ontwikkel<strong>in</strong>g die ook anderen kan treffen. ‘Heden ik,<br />
morgen jullie’, is de implicatie van deze constructie. Zo maakt de rector <strong>in</strong><br />
fragment 9 verwijten naar zijn omgev<strong>in</strong>g maar geeft hij niet specifiek aan<br />
wat die dan moet doen om het probleem te bestrijden, en wie waarvoor<br />
verantwoordelijk is.<br />
Samenvatt<strong>in</strong>g<br />
De <strong>in</strong>terviewfragmenten 8 en 9 laten een patroon zien waarbij de rector<br />
de omgev<strong>in</strong>g aanspreekt op haar verantwoordelijkheid om iets aan het<br />
probleem te doen. De rector toont de relevantie van de situatie voor onbepaalde<br />
anderen. Daarbij verricht Sjamaar weer verschillende discursieve<br />
activiteiten. Deze zijn:<br />
104