Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
Jurisprudentie op het gebied van de ruimtelijke ordening, het ... - StAB
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Planscha<strong>de</strong>vergoeding<br />
89<br />
tre<strong>de</strong>n planologische kernbeslissing Structuurschema<br />
Militaire Terreinen – behoort tot <strong>de</strong> veiligheidszones<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> munitiecomplex <strong>van</strong> <strong>de</strong> vliegbasis<br />
Twenthe. Daaruit volgt dat <strong>op</strong> een ge<strong>de</strong>elte <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
perceel geen bebouwing is toegestaan.<br />
Voorts is blijkens <strong>de</strong> kaart behoren<strong>de</strong> bij <strong>het</strong>,<br />
door provinciale staten <strong>van</strong> Overijssel bij besluit <strong>van</strong><br />
12 <strong>de</strong>cember 1990 vastgestel<strong>de</strong>, streekplan Twente<br />
<strong>het</strong> perceel gelegen binnen een als ‘zone lan<strong>de</strong>lijk<br />
<strong>gebied</strong> I’ aangeduid <strong>gebied</strong>. Zoals <strong>de</strong> Af<strong>de</strong>ling heeft<br />
vastgesteld in <strong>de</strong> uitspraak <strong>van</strong> 11 april 1997 in<br />
zaak nr. E01.95.0550, betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> goedkeuring<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> voor (A) scha<strong>de</strong>veroorzaken<strong>de</strong> bestemmingsplan,<br />
ligt, ingevolge <strong>het</strong> streekplan in <strong>de</strong>ze<br />
zone <strong>het</strong> hoofdaccent <strong>op</strong> agrarische ontwikkeling,<br />
<strong>het</strong>geen inhoudt dat <strong>de</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> landbouw<br />
wordt gestimuleerd en dat nieuwvestiging <strong>van</strong><br />
agrarische bedrijven mogelijk is. Ten aanzien <strong>van</strong><br />
niet-agrarische bedrijven is in <strong>het</strong> streekplan als beleidsuitgangspunt<br />
<strong>op</strong>genomen dat nieuwe bebouwing<br />
en grondgebruiksvormen die niet functioneel<br />
aan <strong>het</strong> lan<strong>de</strong>lijk <strong>gebied</strong> zijn gebon<strong>de</strong>n, daarin niet<br />
toelaatbaar zijn en dat uitbreiding <strong>van</strong> niet-functioneel<br />
aan <strong>het</strong> lan<strong>de</strong>lijk <strong>gebied</strong> gebon<strong>de</strong>n gebruiksvormen<br />
dient te wor<strong>de</strong>n tegengegaan.<br />
Gelet <strong>op</strong> <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>lijke structuur <strong>van</strong> <strong>de</strong> omgeving<br />
en <strong>op</strong> <strong>het</strong> aan <strong>de</strong> gemeente ter uitvoering staan<strong>de</strong><br />
rijks- en provinciaal planologisch beleid lag <strong>het</strong> in<br />
<strong>de</strong> lijn <strong>de</strong>r verwachting dat <strong>de</strong> vigeren<strong>de</strong> bestemming<br />
‘Bedrijven, klasse B’ niet kon blijven voortbestaan.<br />
Dit was (A) ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanko<strong>op</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />
perceel <strong>op</strong> 23 april 1992 bekend, althans had hem<br />
bekend kunnen zijn.<br />
In <strong>het</strong> <strong>van</strong> 2 september 1992 tot en met 30 oktober<br />
1992 in <strong>het</strong> ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> <strong>de</strong> inspraakprocedure<br />
ter inzage geleg<strong>de</strong> voorontwerp <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestemmingsplan<br />
‘Buiten<strong>gebied</strong> 1996’, is melding gemaakt<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> ingevolge <strong>de</strong> genoem<strong>de</strong> planologische<br />
kernbeslissing in <strong>het</strong> bestemmingsplan <strong>op</strong> te<br />
nemen bouwverbod.<br />
Bij besluit <strong>van</strong> 20 september 1993 heeft appellant<br />
voor <strong>het</strong> perceel een voorbereidingsbesluit vastgesteld,<br />
dat <strong>op</strong> 1 oktober 1993 in werking is getre<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> duur <strong>van</strong> een jaar. Op 23 september<br />
1994 is <strong>het</strong> ontwerp-bestemmingsplan ‘Herziening<br />
121’ ter inzage gelegd. Vervolgens is <strong>de</strong> bestemming<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> perceel, als hiervoor overwogen, gewijzigd.<br />
Vastgesteld wordt dat (A) in <strong>de</strong> perio<strong>de</strong> <strong>van</strong> aanko<strong>op</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> betreffen<strong>de</strong> perceel tot aan <strong>het</strong> ontstaan<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> voorbereidingsbescherming, waardoor<br />
eventuele bouwaanvragen moesten wor<strong>de</strong>n aangehou<strong>de</strong>n,<br />
geen concrete pogingen heeft on<strong>de</strong>rnomen<br />
om <strong>de</strong> bestaan<strong>de</strong> bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n daadwerkelijk<br />
te realiseren; ook niet na <strong>de</strong> terinzagelegging<br />
<strong>van</strong> <strong>het</strong> voorontwerp, <strong>op</strong> basis waar<strong>van</strong> een na<strong>de</strong>lige<br />
planologische wijziging voor hem eens te meer<br />
voorzienbaar was. Het door (A) bij brief <strong>van</strong> 17 september<br />
1993 ingedien<strong>de</strong> verzoek om ‘me<strong>de</strong>werking<br />
voor bouwvergunning’ <strong>op</strong> basis <strong>van</strong> een sc<strong>het</strong>stekening<br />
<strong>op</strong> A3-formaat, kan niet als een voldoen<strong>de</strong><br />
concrete poging wor<strong>de</strong>n beschouwd. Dientengevolge<br />
heeft hij <strong>het</strong> risico genomen dat <strong>de</strong> toentertijd<br />
bestaan<strong>de</strong> bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n zou<strong>de</strong>n komen te<br />
vervallen.<br />
Bezien <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> positie <strong>van</strong> een re<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong>nken<strong>de</strong><br />
en han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> eigenaar, is <strong>de</strong> termijn geduren<strong>de</strong><br />
welke (A) gebruik had kunnen maken <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n, an<strong>de</strong>rs dan <strong>de</strong> rechtbank heeft<br />
overwogen, in dit specifieke geval <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> ook<br />
ten tij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> aanko<strong>op</strong> al <strong>op</strong> han<strong>de</strong>n zijn<strong>de</strong> ontwikkelingen<br />
niet te kort om te kunnen conclu<strong>de</strong>ren<br />
dat sprake is <strong>van</strong> risicoaanvaarding. Niet valt in te<br />
zien dat niet binnen an<strong>de</strong>rhalf jaar na aanko<strong>op</strong> een<br />
concrete poging had kunnen wor<strong>de</strong>n gedaan om <strong>de</strong><br />
bestaan<strong>de</strong> bouwmogelijkhe<strong>de</strong>n te realiseren. Daaraan<br />
stond <strong>de</strong> uit <strong>de</strong> Beschikking Superheffing 1993<br />
voortvloeien<strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>, waar<strong>op</strong> (A) heeft gewezen,<br />
dat, voor behoud <strong>van</strong> <strong>het</strong> quotum, <strong>het</strong> perceel<br />
geduren<strong>de</strong> een jaar na aanko<strong>op</strong> nog voor <strong>de</strong> eigen<br />
melkveehou<strong>de</strong>rij in gebruik moest blijven, niet in <strong>de</strong><br />
weg. Een bouwvergunning had kunnen wor<strong>de</strong>n aangevraagd,<br />
zon<strong>de</strong>r dat daar<strong>van</strong> direct na verlening<br />
gebruik behoef<strong>de</strong> te wor<strong>de</strong>n gemaakt.<br />
Gelet <strong>op</strong> <strong>het</strong> voorgaan<strong>de</strong> kan <strong>het</strong> betoog <strong>van</strong> (A)<br />
dat hij <strong>van</strong>wege <strong>de</strong> door hem verkregen informatie<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeente geen na<strong>de</strong>lige planwijziging<br />
behoef<strong>de</strong> te verwachten, niet slagen. Van<br />
in dit <strong>op</strong>zicht rechtens te honoreren uitlatingen <strong>van</strong><br />
gemeentezij<strong>de</strong> is niet gebleken.<br />
2.4.2. Het vorenoverwogene leidt tot <strong>de</strong> conclusie<br />
dat <strong>de</strong> rechtbank ten onrechte <strong>het</strong> beroep <strong>van</strong> (A)<br />
gegrond heeft verklaard en <strong>de</strong> beslissing <strong>op</strong> bezwaar<br />
heeft vernietigd.<br />
2.5. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen<br />
uitspraak dient te wor<strong>de</strong>n vernietigd. Doen<strong>de</strong> <strong>het</strong>-<br />
NIEUWSBRIEF <strong>StAB</strong> 3 / 2003